Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- doof:
- doven:
-
Wiktionary:
- doof → taub
- doof → taub, gehörlos
- doven → Taubstumme, löschen
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
doof:
- saai; eentonig; suf; stom; afstompend; geestdodend; dom; onnozel; verstandeloos; achterlijk; stompzinnig; afgestompt; breinloos; onverstandig; hersenloos; geesteloos; idioot; onbenullig; stupide; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; aanmatigend; dorps; onbehouwen; lomp; onbeschaafd; onopgevoed; bot
-
Wiktionary:
- doof → stom
- doof → ondoordacht, dom, domme, onverstandig, onverstandige, stom, stomme
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor doof (Nederlands) in het Duits
doof:
-
doof
taub; gehörlos; hörbehindert-
taub bijvoeglijk naamwoord
-
gehörlos bijvoeglijk naamwoord
-
hörbehindert bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor doof:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gehörlos | doof | |
hörbehindert | doof | gehoorgestoord; hardhorend; hardhorig; slechthorend |
taub | doof |
Verwante woorden van "doof":
Verwante definities voor "doof":
doof vorm van doven:
-
doven (smoren; uitblussen; uitdoven)
erlöschen; löschen; ausschalten; schmoren; ausmachen; ablöschen; ersticken; auslöschen-
ausschalten werkwoord (schalte aus, schaltest aus, schaltet aus, schaltete aus, schaltetet aus, ausgeschaltet)
-
ersticken werkwoord
-
doven (uitblussen; blussen; uitdoven)
Conjugations for doven:
o.t.t.
- doof
- dooft
- dooft
- doven
- doven
- doven
o.v.t.
- doofde
- doofde
- doofde
- doofden
- doofden
- doofden
v.t.t.
- heb gedoofd
- hebt gedoofd
- heeft gedoofd
- hebben gedoofd
- hebben gedoofd
- hebben gedoofd
v.v.t.
- had gedoofd
- had gedoofd
- had gedoofd
- hadden gedoofd
- hadden gedoofd
- hadden gedoofd
o.t.t.t.
- zal doven
- zult doven
- zal doven
- zullen doven
- zullen doven
- zullen doven
o.v.t.t.
- zou doven
- zou doven
- zou doven
- zouden doven
- zouden doven
- zouden doven
en verder
- is gedoofd
- zijn gedoofd
diversen
- doof!
- dooft!
- gedoofd
- dovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor doven:
Verwante woorden van "doven":
Wiktionary: doven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doven | → Taubstumme | ↔ deaf — deaf people considered as a group |
• doven | → löschen | ↔ extinguish — to put out, as in fire; to end burning; to quench |
• doven | → löschen | ↔ put out — extinguish |
Verwante vertalingen van doof
Duits
Uitgebreide vertaling voor doof (Duits) in het Nederlands
doof:
-
doof (geistlos; blöd; langweilig; dumm; stumpfsinnig; geisttötend)
saai; eentonig; suf; stom; afstompend; geestdodend-
saai bijvoeglijk naamwoord
-
eentonig bijvoeglijk naamwoord
-
suf bijvoeglijk naamwoord
-
stom bijvoeglijk naamwoord
-
afstompend bijvoeglijk naamwoord
-
geestdodend bijvoeglijk naamwoord
-
-
doof (stumpfsinnig; blöd; dumm; stumpf; geistlos; dämlich; dusselig; ätzend; geisttötend; simpel)
dom; onnozel; verstandeloos; achterlijk; stompzinnig; afgestompt; breinloos; onverstandig; hersenloos; geesteloos; idioot; onbenullig; stupide-
dom bijvoeglijk naamwoord
-
onnozel bijvoeglijk naamwoord
-
verstandeloos bijvoeglijk naamwoord
-
achterlijk bijvoeglijk naamwoord
-
stompzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
afgestompt bijvoeglijk naamwoord
-
breinloos bijvoeglijk naamwoord
-
onverstandig bijvoeglijk naamwoord
-
hersenloos bijvoeglijk naamwoord
-
geesteloos bijvoeglijk naamwoord
-
idioot bijvoeglijk naamwoord
-
onbenullig bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
-
doof (unverschämt; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; grob; plump; klobig; anmaßend; arrogant; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; dörflich; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch)
onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; aanmatigend-
onbeschaamd bijvoeglijk naamwoord
-
onbeschoft bijvoeglijk naamwoord
-
ongegeneerd bijvoeglijk naamwoord
-
respectloos bijvoeglijk naamwoord
-
aanmatigend bijvoeglijk naamwoord
-
-
doof (dörflich; grob; derb; rustik; plump; klobig; ländlich; schwerfällig; ungeschickt; ungehobelt; pfarrlich; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch)
-
doof (ungehobelt; unhöflich; grobschlächtig; grob; zutäppisch; dumm; unerzogen; derb; ungeschickt; flegelhaft; tölpelhaft; wild; stumpf; schroff; plump; klobig; schwerfällig; bäuerisch; ungeschliffen; täppisch; ungeschlacht; unkultiviert; lümmelhaft)
onbehouwen; lomp; onbeschaafd; onopgevoed; bot-
onbehouwen bijvoeglijk naamwoord
-
lomp bijvoeglijk naamwoord
-
onbeschaafd bijvoeglijk naamwoord
-
onopgevoed bijvoeglijk naamwoord
-
bot bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor doof:
Synoniemen voor "doof":
Wiktionary: doof
doof
Cross Translation:
adjective
-
salopp: dumm, beschränkt
- doof → stom
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doof | → ondoordacht | ↔ silly — foolish, showing a lack of good sense and wisdom |
• doof | → dom; domme; onverstandig; onverstandige; stom; stomme | ↔ stupid — lacking in intelligence |