Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- vroeger:
- vroeg:
-
Wiktionary:
- vroeger → vormalig, früher, vorausgehend, zuvor, ehemalig, vorher, ehemals, vorig, Vorder-, vordere, vorherig, vorhergehend, vorangegangen
- vroeg → früh, zeitig
- vroeg → frühzeitig, verfrüht, früh, ursprünglich, anfänglich, zeitig
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vroeger (Nederlands) in het Duits
vroeger:
-
vroeger (voorheen; eertijds; voormaals)
früher; in vergangener Zeit; vorher; davor-
früher bijvoeglijk naamwoord
-
in vergangener Zeit bijvoeglijk naamwoord
-
vorher bijvoeglijk naamwoord
-
davor bijvoeglijk naamwoord
-
-
vroeger (voormalig; voormalige; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig)
früher; vorig; ehemalig; seinerzeitig-
früher bijvoeglijk naamwoord
-
vorig bijvoeglijk naamwoord
-
ehemalig bijvoeglijk naamwoord
-
seinerzeitig bijvoeglijk naamwoord
-
-
vroeger (voordien; eerder; voorheen)
Vertaal Matrix voor vroeger:
Verwante woorden van "vroeger":
Synoniemen voor "vroeger":
Antoniemen van "vroeger":
Verwante definities voor "vroeger":
Wiktionary: vroeger
vroeger
Cross Translation:
-
der Vergangenheit angehörend, nicht mehr bestehend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vroeger | → früher; vorausgehend | ↔ antecedent — earlier in time or order |
• vroeger | → zuvor | ↔ before — at an earlier time |
• vroeger | → früher; ehemalig; vormalig | ↔ erstwhile — former, previous |
• vroeger | → zuvor; vorher; früher; ehemals | ↔ previously — at an earlier time |
• vroeger | → vorig; Vorder-; vordere; vorherig; vorhergehend; vorangegangen | ↔ précédent — Qui précéder, qui est immédiatement avant, en parlant ordinairement par rapport au temps. |
vroeg:
-
vroeg (vroegtijdig)
-
vroeg (pril)
Vertaal Matrix voor vroeg:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
früh | pril; vroeg; vroegtijdig | |
frühzeitig | vroeg; vroegtijdig | bijtijds; ontijdig; op tijd; prematuur; stipt; te snel; te vroeg; tijdig; voortijdig |
zart | pril; vroeg | breekbaar; broos; delicaat; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; iel; kies; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgebouwd; mals; met veel tact; rank; slank; slap; subtiel; tactvol; teder; teer; tenger; wankel; zwak |
Verwante woorden van "vroeg":
Antoniemen van "vroeg":
Verwante definities voor "vroeg":
Wiktionary: vroeg
vroeg
vroeg
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vroeg | → frühzeitig; verfrüht; früh | ↔ early — at a time in advance of the usual |
• vroeg | → verfrüht; früh | ↔ early — arriving at a time before expected |
• vroeg | → ursprünglich; anfänglich | ↔ initial — Chronologically first, early; of or pertaining to the beginning |
• vroeg | → früh | ↔ précoce — Qui est mûr avant la saison, en parlant de certains fruits, de certains légumes qui viennent avant les autres de la même espèce. |
• vroeg | → früh; zeitig | ↔ tôt — Moment jugé antérieur au moment habituel. |