Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- meer:
- Meer:
- meren:
-
Wiktionary:
- meer → See
- meer → nicht mehr, See, mehr, Teich, zusätzlich, nachträglich, Zusatz-, Überstunden
- meren → anbrennen, befestigen, festsetzen, fixieren, binden, verbinden, anschließen
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor meer (Nederlands) in het Duits
meer:
-
het meer (zoetwatermeer)
– grote waterplas, omgeven door land 1der Süßwassersee
Vertaal Matrix voor meer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
See | meer | oceaan; sop; wereldzee; zee |
Süßwassersee | meer; zoetwatermeer | |
- | extra | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | aanvullend; extra | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | verder | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mehr | meer |
Verwante woorden van "meer":
Synoniemen voor "meer":
Antoniemen van "meer":
Verwante definities voor "meer":
Wiktionary: meer
meer
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• meer | → nicht mehr | ↔ any more — in negative or interrogative constructions |
• meer | → See | ↔ lake — body of water |
• meer | → mehr | ↔ davantage — Plus. (Sens général). |
• meer | → See | ↔ lac — Étendue d’eau (1): |
• meer | → Teich | ↔ mare — petit lac, étendue d’eau |
• meer | → mehr | ↔ plus — Comparatif de beaucoup |
• meer | → zusätzlich; nachträglich; Zusatz-; Überstunden | ↔ supplémentaire — Qui sert de supplément, qui s’ajouter. |
Meer:
Vertaal Matrix voor Meer:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Weitere | Meer | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Mehr | Meer |
meer vorm van meren:
-
meren (vastmeren; aanleggen; aanmeren; vastleggen; vastbinden; vastmaken; afmeren)
Conjugations for meren:
o.t.t.
- meer
- meert
- meert
- meren
- meren
- meren
o.v.t.
- meerde
- meerde
- meerde
- meerden
- meerden
- meerden
v.t.t.
- heb gemeerd
- hebt gemeerd
- heeft gemeerd
- hebben gemeerd
- hebben gemeerd
- hebben gemeerd
v.v.t.
- had gemeerd
- had gemeerd
- had gemeerd
- hadden gemeerd
- hadden gemeerd
- hadden gemeerd
o.t.t.t.
- zal meren
- zult meren
- zal meren
- zullen meren
- zullen meren
- zullen meren
o.v.t.t.
- zou meren
- zou meren
- zou meren
- zouden meren
- zouden meren
- zouden meren
en verder
- ben gemeerd
- bent gemeerd
- is gemeerd
- zijn gemeerd
- zijn gemeerd
- zijn gemeerd
diversen
- meer!
- meert!
- gemeerd
- merend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor meren:
Verwante woorden van "meren":
Wiktionary: meren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• meren | → anbrennen; befestigen; festsetzen; fixieren; binden; verbinden; anschließen | ↔ attacher — fixer une chose à une autre, en sorte qu’elle y tenir. |
• meren | → anschließen | ↔ lier — serrer avec une corde ou avec toute autre chose flexible. |
Verwante vertalingen van meer
Duits
Uitgebreide vertaling voor meer (Duits) in het Nederlands
Meer:
Vertaal Matrix voor Meer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
oceaan | Meer; Ozean; See | Ozean |
wereldzee | Meer; Ozean; See | |
zee | Meer; Ozean; See | See |