Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- losheid:
-
los:
- mobil; beweglich; nicht fest; versetzbar; transportabel; transportierbar; transportfähig; lose; locker; pulverartig; wackelig; instabil; flatterhaft; unsicher; grundlos; schlank; unzuverlässig; wechselhaft; ungewiß; rank; unbeständig; schwankend; schmächtig; wandelbar; unfest; veränderlich; wankelmütig; unsolide
-
Wiktionary:
- losheid → Abkehr, Entsagung, Verzichtleistung, Resignation, Öde, Verödung, Zession
- los → frei, ungebunden, lose, locker, offen, geläufig, Luchs, veränderlich, beweglich, mobil, abgesondert, besonder, einzeln, separat, gesondert, getrennt, abgetrennt
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor losheid (Nederlands) in het Duits
losheid:
-
de losheid
die Lockerheit
Vertaal Matrix voor losheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Lockerheit | losheid | bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; mulheid; uitspatting; zedeloosheid |
Verwante woorden van "losheid":
Wiktionary: losheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• losheid | → Abkehr; Entsagung; Verzichtleistung; Resignation; Öde; Verödung; Zession | ↔ abandon — à trier |
los:
-
los (beweegbaar; mobiel; verzetbaar; verplaatsbaar; roerend)
mobil; beweglich; nicht fest; versetzbar; transportabel; transportierbar; transportfähig-
mobil bijvoeglijk naamwoord
-
beweglich bijvoeglijk naamwoord
-
nicht fest bijvoeglijk naamwoord
-
versetzbar bijvoeglijk naamwoord
-
transportabel bijvoeglijk naamwoord
-
transportierbar bijvoeglijk naamwoord
-
transportfähig bijvoeglijk naamwoord
-
-
los (niet vast)
-
los (niet vast; verschuifbaar; verplaatsbaar)
-
los (pulverig; rul; mul)
pulverartig-
pulverartig bijvoeglijk naamwoord
-
-
los (wankel; wankelend; wankelbaar; rank; onvast)
wackelig; instabil; flatterhaft; unsicher; grundlos; schlank; unzuverlässig; wechselhaft; ungewiß; rank; unbeständig; schwankend; schmächtig; wandelbar; unfest; veränderlich; wankelmütig; unsolide-
wackelig bijvoeglijk naamwoord
-
instabil bijvoeglijk naamwoord
-
flatterhaft bijvoeglijk naamwoord
-
unsicher bijvoeglijk naamwoord
-
grundlos bijvoeglijk naamwoord
-
schlank bijvoeglijk naamwoord
-
unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
wechselhaft bijvoeglijk naamwoord
-
ungewiß bijvoeglijk naamwoord
-
rank bijvoeglijk naamwoord
-
unbeständig bijvoeglijk naamwoord
-
schwankend bijvoeglijk naamwoord
-
schmächtig bijvoeglijk naamwoord
-
wandelbar bijvoeglijk naamwoord
-
unfest bijvoeglijk naamwoord
-
veränderlich bijvoeglijk naamwoord
-
wankelmütig bijvoeglijk naamwoord
-
unsolide bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor los:
Verwante woorden van "los":
Antoniemen van "los":
Verwante definities voor "los":
Wiktionary: los
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• los | → frei; ungebunden | ↔ free — not imprisoned |
• los | → ungebunden; frei | ↔ free — unconstrained |
• los | → lose; locker | ↔ loose — not fixed tightly |
• los | → lose | ↔ loose — not packaged |
• los | → frei; offen; geläufig | ↔ libre — Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir. |
• los | → Luchs | ↔ lynx — félin |
• los | → veränderlich; beweglich; mobil | ↔ mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général). |
• los | → abgesondert; besonder; einzeln; separat; gesondert; getrennt; abgetrennt | ↔ particulier — Qui présente une caractéristique spéciale, qui appartenir, proprement et singulièrement, à certaines personnes ou à certaines choses; qui n’est point commun à d’autres personnes, à d’autres choses de même espèce. |