Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- ontlasten:
-
Wiktionary:
- ontlasten → frankieren, freimachen, mit Marken versehen, mit Briefmarken versehen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontlasten (Nederlands) in het Duits
ontlasten:
-
ontlasten (ontslaan van een verplichting; vrijstellen; ontheffen)
entlassen; freistellen; entheben; entbinden; erlassen; suspendieren; freisprechen; jemanden von einer Verpflichtung entbinden-
freistellen werkwoord (stelle frei, stellst frei, stellt frei, stellte frei, stelltet frei, freigestellt)
-
suspendieren werkwoord (suspendiere, suspendierst, suspendiert, suspendierte, suspendiertet, suspensiert)
-
freisprechen werkwoord (spreche frei, sprichst frei, spricht frei, sprach frei, spracht frei, freigesprochen)
Conjugations for ontlasten:
o.t.t.
- ontlast
- ontlast
- ontlast
- ontlasten
- ontlasten
- ontlasten
o.v.t.
- ontlastte
- ontlastte
- ontlastte
- ontlastten
- ontlastten
- ontlastten
v.t.t.
- heb ontlast
- hebt ontlast
- heeft ontlast
- hebben ontlast
- hebben ontlast
- hebben ontlast
v.v.t.
- had ontlast
- had ontlast
- had ontlast
- hadden ontlast
- hadden ontlast
- hadden ontlast
o.t.t.t.
- zal ontlasten
- zult ontlasten
- zal ontlasten
- zullen ontlasten
- zullen ontlasten
- zullen ontlasten
o.v.t.t.
- zou ontlasten
- zou ontlasten
- zou ontlasten
- zouden ontlasten
- zouden ontlasten
- zouden ontlasten
en verder
- ben ontlast
- bent ontlast
- is ontlast
- zijn ontlast
- zijn ontlast
- zijn ontlast
diversen
- ontlast!
- ontlast!
- ontlast
- ontlastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontlasten:
Wiktionary: ontlasten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontlasten | → frankieren; freimachen; mit Marken versehen; mit Briefmarken versehen | ↔ affranchir — Rendre libre |