Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- roer:
- roeren:
-
Wiktionary:
- roer → Ruder
- roer → Ruder, Steuer, Steuerruder, Gewehr, Rohr, Röhre, Schlauch
- roeren → rühren
- roeren → bewegen, rühren, applaudieren, aufsprengen, aufwühlen, ausdreschen, aushämmern, ausklopfen, Beifall spenden, besiegen, buttern, dengeln, dreschen, gewinnen, hauen, klatschen, klopfen, losdreschen, münzen, peitschen, prasseln, prügeln, pulsieren, quirlen, schlagen, schlagen gegen, schütteln, übersteigen, verbuttern, verdreschen, zusammenschlagen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor roer (Nederlands) in het Duits
roer:
-
het roer (stuurroer)
Vertaal Matrix voor roer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Steuerruder | roer; stuurroer |
Verwante woorden van "roer":
Verwante definities voor "roer":
Wiktionary: roer
roer vorm van roeren:
-
roeren (omroeren)
-
roeren (mixen)
-
roeren (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; verleggen; verschikken; verzetten; vervoeren)
verschieben; verlegen; verstellen; verrücken; verschleppen-
verschleppen werkwoord (verschleppe, verschleppst, verschleppt, verschleppte, verschlepptet, verschleppt)
-
roeren (beroeren)
Conjugations for roeren:
o.t.t.
- roer
- roert
- roert
- roeren
- roeren
- roeren
o.v.t.
- roerde
- roerde
- roerde
- roerden
- roerden
- roerden
v.t.t.
- ben geroerd
- bent geroerd
- is geroerd
- zijn geroerd
- zijn geroerd
- zijn geroerd
v.v.t.
- was geroerd
- was geroerd
- was geroerd
- waren geroerd
- waren geroerd
- waren geroerd
o.t.t.t.
- zal roeren
- zult roeren
- zal roeren
- zullen roeren
- zullen roeren
- zullen roeren
o.v.t.t.
- zou roeren
- zou roeren
- zou roeren
- zouden roeren
- zouden roeren
- zouden roeren
en verder
- heb geroerd
- hebt geroerd
- heeft geroerd
- hebben geroerd
- hebben geroerd
- hebben geroerd
diversen
- roer!
- roert!
- geroerd
- roerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor roeren:
Verwante woorden van "roeren":
Wiktionary: roeren
roeren
Cross Translation:
verb
-
een vloeistof met een spaan in ronde beweging brengen
- roeren → rühren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• roeren | → bewegen | ↔ move — to cause to change place or posture; to set in motion |
• roeren | → rühren; bewegen | ↔ move — to arouse the feelings or passions of |
• roeren | → applaudieren; aufsprengen; aufwühlen; ausdreschen; aushämmern; ausklopfen; Beifall spenden; besiegen; buttern; dengeln; dreschen; gewinnen; hauen; klatschen; klopfen; losdreschen; münzen; peitschen; prasseln; prügeln; pulsieren; quirlen; schlagen; schlagen gegen; schütteln; übersteigen; verbuttern; verdreschen; zusammenschlagen | ↔ battre — frapper de coups répétés. |