Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kader (Nederlands) in het Duits

kader:

kader [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kader (omlijsting; raam; rand; lijst)
    der Rahmen; die Leiste; der Rand; der Beschlag; die Borte
    • Rahmen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Leiste [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Beschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Borte [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. het kader (omranding; lijst; rand)
    die Kante; der Rahmen; die Leiste; die Umrandung; Verzeichnis; die Grenze; der Gipfel; die Aufstellung; die Tabelle; Register
    • Kante [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rahmen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Leiste [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Umrandung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Verzeichnis [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Grenze [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gipfel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Aufstellung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Tabelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Register [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. het kader (leidinggevend personeel; staf)
    der Kader; führendes Personal

Vertaal Matrix voor kader:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufstellung kader; lijst; omranding; rand aanduiding; arrangement; benaming; benoeming; bewering; indeling; lijst; lijst van gegevens; opbouw; opgaaf; opgave; opstelling; ordening; organisatie; overzicht; plaatsing van artikel; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; staat; staatje; stelling; structuur; systeem; tabel; tafel
Beschlag kader; lijst; omlijsting; raam; rand galon; omzoming; tres
Borte kader; lijst; omlijsting; raam; rand boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; rand; richel; tres
Gipfel kader; lijst; omranding; rand bergspits; bergtop; centrumspits; culminatie; heuveltop; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogte van de top; hoogtepunt; kruin; piek; spits; summum; top; topconferentie; topje; topontmoeting; toppunt
Grenze kader; lijst; omranding; rand grens; grensafsluiting; grenslijn; grensscheiding; grenswaarde; landgrens; lijn die de grensscheiding aangeeft; limiet; rijksgrens; uiterste
Kader kader; leidinggevend personeel; staf
Kante kader; lijst; omranding; rand boordsel; galon; kant; omzoming; oplegsel; passement; rand; richel; tres; zij; zijde
Leiste kader; lijst; omlijsting; omranding; raam; rand boordsel; galon; lies; lijst; omzoming; oplegsel; passement; tabel; tafel; tres
Rahmen kader; lijst; omlijsting; omranding; raam; rand chassis; frame; geraamte; raamwerk; rand; skelet
Rand kader; lijst; omlijsting; raam; rand boordsel; galon; kant; kantlijn; marge; omzoming; oplegsel; paginamarge; passement; rand; richel; tres; zij; zijde; zijkant
Register kader; lijst; omranding; rand dossier; file; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; klapper; legerlijst; map; register; schrijfmap; telefoonklapper
Tabelle kader; lijst; omranding; rand blad; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; tabel; tafel; werkblad
Umrandung kader; lijst; omranding; rand gootlijst; kranslijst; lijst; schilderijlijst
Verzeichnis kader; lijst; omranding; rand catalogus; hoofdboek; kadaster; kadasterbureau; klapper; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; map; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; tabel; tafel; telefoonklapper; zaakregister
führendes Personal kader; leidinggevend personeel; staf

Verwante woorden van "kader":

  • kaderen, kaders, kadertje, kadertjes

Verwante definities voor "kader":

  1. lijn om een stuk tekst heen1
    • er staat een zwart kader om het artikel1
  2. mensen in organisatie die de leiding hebben1
    • het kader van dit bedrijf is goed opgeleid1

Wiktionary: kader

kader
noun
  1. rand die om iets (m.n. een afbeelding of schilderij) heen wordt aangebracht
  2. situationele context, raamwerk, verband
  3. geschoolde medewerkers in een organisatie
kader
noun
  1. wechselseitige Beziehung, Verbindung zwischen Teilen, bei der eine Veränderung des einen Teils durch eine Veränderung auf dem anderen Teil begleitet wird. Diese Teile können materielle Gegenstand, physische Prozesse, gedankliche Gegenstände sowie deren Eigenschaften sein.
  2. Einfassung eines Bildes
  3. umschließende Einheit in einer Rahmenerzählung, die mehrere Binnengeschichten umfassen
  4. Fenstereinfassung oder Türeinfassung
  5. übergeordnete Aktivität, thematischer Zusammenhang
  6. stabilisierendes Gerüst, zum Beispiel eines Fahrzeugs oder Gerätes
  7. Stammbesetzung einer Sportmannschaft
  8. Stammbesetzung beim Militär, z.B. in Milizarmeen oder bei Festungsbesatzungen, wo präsente Kader im Ernstfall mit Reservisten aufgefüllt werden
  9. Gesamtheit der Angehörigen einer etablierten (politischen) Elite; Gesamtheit der leitenden Funktionäre einer Partei- oder Massenorganisation, der leitenden Angestellten eines Unternehmens usw.
  10. (einer Person) die Lebensgeschichte; die prägende Vergangenheit
  11. (einer Tat) der Grund; Informationen darüber, weshalb etwas geschah

Cross Translation:
FromToVia
kader Kader cadre — core of managing group
kader Rahmenwerk; Rahmenkonzept; Programmiergerüst; Gefüge; Bezugssystem framework — a basic conceptual structure
kader Einfassung; Rahmen cadre — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kader (Duits) in het Nederlands

Kader:

Kader [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kader (führendes Personal)
    leidinggevend personeel; de staf; het kader

Vertaal Matrix voor Kader:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kader Kader; führendes Personal Aufstellung; Beschlag; Borte; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Rahmen; Rand; Register; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis
leidinggevend personeel Kader; führendes Personal Führungskraft
staf Kader; führendes Personal Angestellten; Arbeitskraft; Personal; Stab; Stange; Stock

Wiktionary: Kader

Kader
noun
  1. Stammbesetzung einer Sportmannschaft
  2. Stammbesetzung beim Militär, z.B. in Milizarmeen oder bei Festungsbesatzungen, wo präsente Kader im Ernstfall mit Reservisten aufgefüllt werden
  3. Gesamtheit der Angehörigen einer etablierten (politischen) Elite; Gesamtheit der leitenden Funktionäre einer Partei- oder Massenorganisation, der leitenden Angestellten eines Unternehmens usw.
Kader
noun
  1. geschoolde medewerkers in een organisatie

Cross Translation:
FromToVia
Kader kader cadre — core of managing group

Computer vertaling door derden: