Aanspraak: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanspraak (Nederlands) in het Duits

de aanspraak (rechtstitel; rechtsgrond; recht; titel)
der Rechtstitel
- Rechtstitel [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Rechtstitel	aanspraak; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel	geldige titel

aanspraak

noun

aanspraak

noun

Recht, etwas zu tun, zu erhalten, usw.
- Anspruch → aanspraak
Berechtigung, eine Sache zu erwerben oder in Anspruch zu nehmen
- Anrecht → recht; aanspraak

Cross Translation:

From	To	Via
• aanspraak	→ Anspruch	↔ claim — demand of ownership
• aanspraak	→ Anspruch	↔ entitlement — something that one is entitled to