Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- verwateren:
-
Wiktionary:
- verwateren → verwässern, verdünnen, diluieren, schmieren, betten, ausbreiten, ausrecken, strecken, ausstrecken, erstrecken, aufspannen, ausspannen, auslegen, auswerfen, aufhängen, recken, ausdehnen, dehnen, erweitern
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verwateren (Nederlands) in het Duits
verwateren:
-
verwateren (aanlengen; verdunnen; versnijden)
Conjugations for verwateren:
o.t.t.
- verwater
- verwatert
- verwatert
- verwateren
- verwateren
- verwateren
o.v.t.
- verwaterde
- verwaterde
- verwaterde
- verwaterden
- verwaterden
- verwaterden
v.t.t.
- ben verwaterd
- bent verwaterd
- is verwaterd
- zijn verwaterd
- zijn verwaterd
- zijn verwaterd
v.v.t.
- was verwaterd
- was verwaterd
- was verwaterd
- waren verwaterd
- waren verwaterd
- waren verwaterd
o.t.t.t.
- zal verwateren
- zult verwateren
- zal verwateren
- zullen verwateren
- zullen verwateren
- zullen verwateren
o.v.t.t.
- zou verwateren
- zou verwateren
- zou verwateren
- zouden verwateren
- zouden verwateren
- zouden verwateren
diversen
- verwater!
- verwatert!
- verwaterd
- verwaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verwateren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
strecken | aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren | krammen; met een kram vastmaken; opspannen; prikken; spannen; steken; steken geven; strekken; uitrekken; verhelpen; zich uitrekken |
verdünnen | aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren | |
verlängern | aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren | duur verlengen; prolongeren; uitrekken; verlengen |
Wiktionary: verwateren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verwateren | → verwässern | ↔ water down — to make weaker |
• verwateren | → verdünnen; verwässern; diluieren | ↔ diluer — didactique|fr étendre d’eau ou d'un solvant adapté, un liquide quelconque. |
• verwateren | → schmieren; betten; ausbreiten; ausrecken; strecken; ausstrecken; erstrecken; aufspannen; ausspannen; auslegen; auswerfen; aufhängen; recken; ausdehnen; dehnen; erweitern; verdünnen; verwässern; diluieren | ↔ étendre — Traductions à trier suivant le sens |
Computer vertaling door derden: