Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. vertederen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vertederen (Nederlands) in het Duits

vertederen:

vertederen werkwoord (verteder, vertedert, vertederde, vertederden, vertederd)

  1. vertederen
    rühren; erweichen; weich machen; milde machen
    • rühren werkwoord (rühre, rührst, rührt, rührte, rührtet, gerührt)
    • erweichen werkwoord (erweiche, erweichst, erweicht, erweichte, erweichtet, erweicht)
    • weich machen werkwoord
    • milde machen werkwoord

Conjugations for vertederen:

o.t.t.
  1. verteder
  2. vertedert
  3. vertedert
  4. vertederen
  5. vertederen
  6. vertederen
o.v.t.
  1. vertederde
  2. vertederde
  3. vertederde
  4. vertederden
  5. vertederden
  6. vertederden
v.t.t.
  1. heb vertederd
  2. hebt vertederd
  3. heeft vertederd
  4. hebben vertederd
  5. hebben vertederd
  6. hebben vertederd
v.v.t.
  1. had vertederd
  2. had vertederd
  3. had vertederd
  4. hadden vertederd
  5. hadden vertederd
  6. hadden vertederd
o.t.t.t.
  1. zal vertederen
  2. zult vertederen
  3. zal vertederen
  4. zullen vertederen
  5. zullen vertederen
  6. zullen vertederen
o.v.t.t.
  1. zou vertederen
  2. zou vertederen
  3. zou vertederen
  4. zouden vertederen
  5. zouden vertederen
  6. zouden vertederen
diversen
  1. verteder!
  2. vertedert!
  3. vertederd
  4. vertederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vertederen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erweichen vertederen ontharden; verweken; week worden; zachtmaken
milde machen vertederen
rühren vertederen aangaan; aangrijpen; beroeren; betreffen; bewegen; beïnvloeden; iemand raken; iemand treffen; in beweging brengen; mixen; ontroeren; raken; roeren; rondroeren; treffen; verroeren; zich bewegen
weich machen vertederen

Wiktionary: vertederen

vertederen
verb
  1. teder stemmen