Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. trotseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor trotseren (Nederlands) in het Duits

trotseren:

trotseren werkwoord (trotseer, trotseert, trotseerde, trotseerden, getrotseerd)

  1. trotseren (hoofd bieden)
    trotzen; sichbehaupten; die Stirn bieten

Conjugations for trotseren:

o.t.t.
  1. trotseer
  2. trotseert
  3. trotseert
  4. trotseren
  5. trotseren
  6. trotseren
o.v.t.
  1. trotseerde
  2. trotseerde
  3. trotseerde
  4. trotseerden
  5. trotseerden
  6. trotseerden
v.t.t.
  1. heb getrotseerd
  2. hebt getrotseerd
  3. heeft getrotseerd
  4. hebben getrotseerd
  5. hebben getrotseerd
  6. hebben getrotseerd
v.v.t.
  1. had getrotseerd
  2. had getrotseerd
  3. had getrotseerd
  4. hadden getrotseerd
  5. hadden getrotseerd
  6. hadden getrotseerd
o.t.t.t.
  1. zal trotseren
  2. zult trotseren
  3. zal trotseren
  4. zullen trotseren
  5. zullen trotseren
  6. zullen trotseren
o.v.t.t.
  1. zou trotseren
  2. zou trotseren
  3. zou trotseren
  4. zouden trotseren
  5. zouden trotseren
  6. zouden trotseren
en verder
  1. ben getrotseerd
  2. bent getrotseerd
  3. is getrotseerd
  4. zijn getrotseerd
  5. zijn getrotseerd
  6. zijn getrotseerd
diversen
  1. trotseer!
  2. trotseert!
  3. getrotseerd
  4. trotserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor trotseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
die Stirn bieten hoofd bieden; trotseren
sichbehaupten hoofd bieden; trotseren
trotzen hoofd bieden; trotseren bouderen; een pruillip trekken; kniezen; koppig zijn; mokken; pruilen

Wiktionary: trotseren

trotseren
verb
  1. niet laten afschrikken door iemand of iets

Cross Translation:
FromToVia
trotseren trotzen braverdéfier sans crainte et avec mépris ; s’opposer à.