Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: troetelen

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: troetelen

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

troetel:
- Schmusekätzchen; Gesellschaftstier; Schoßkind
Wiktionary:
- troetelen → liebkosen
- troetelen → hätscheln, verhätscheln, verzärteln, verziehen, verwöhnen

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor troetelen (Nederlands) in het Duits

troetel:

troetel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de troetel
Schmusekätzchen; Gesellschaftstier; Schoßkind
- Schmusekätzchen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gesellschaftstier [das ~] zelfstandig naamwoord
- Schoßkind [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor troetel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Gesellschaftstier	troetel	gezelschapsdier; huisdier
Schmusekätzchen	troetel
Schoßkind	troetel

Verwante woorden van "troetel":

troetelen, troetels, troeteltje

Wiktionary: troetelen

troetelen

verb

streicheln, zu jemanden zärtlich sein
- liebkosen → troetelen; liefkozen; aaien; aanhalen

Cross Translation:

From	To	Via
• troetelen	→ hätscheln; verhätscheln; verzärteln; verziehen; verwöhnen	↔ choyer — soigner quelqu’un avec tendresse, avec affection.
• troetelen	→ hätscheln; verhätscheln; verzärteln; verziehen; verwöhnen	↔ dorloter — soigner délicatement