Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- happen:
- hap:
- Wiktionary:
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Happen:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor happen (Nederlands) in het Duits
happen:
-
happen (toebijten; toehappen; dichtbijten; toesnauwen)
Conjugations for happen:
o.t.t.
- hap
- hapt
- hapt
- happen
- happen
- happen
o.v.t.
- hapte
- hapte
- hapte
- hapten
- hapten
- hapten
v.t.t.
- heb gehapt
- hebt gehapt
- heeft gehapt
- hebben gehapt
- hebben gehapt
- hebben gehapt
v.v.t.
- had gehapt
- had gehapt
- had gehapt
- hadden gehapt
- hadden gehapt
- hadden gehapt
o.t.t.t.
- zal happen
- zult happen
- zal happen
- zullen happen
- zullen happen
- zullen happen
o.v.t.t.
- zou happen
- zou happen
- zou happen
- zouden happen
- zouden happen
- zouden happen
diversen
- hap!
- hapt!
- gehapt
- happend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor happen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Bissen | happen | hap; hapje; snack; tussendoortje; versnapering |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anbeißen | dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen | aanbijten; aanvreten |
beißen | dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen | inetsen |
zubeißen | dichtbijten; happen; toebijten; toehappen; toesnauwen |
Verwante woorden van "happen":
hap:
-
de hap
Vertaal Matrix voor hap:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Bissen | hap | hapje; happen; snack; tussendoortje; versnapering |
Happen | hap | hachee; hapje; prak; tussendoortje; versnapering |
Verwante woorden van "hap":
Verwante vertalingen van happen
Duits
Uitgebreide vertaling voor happen (Duits) in het Nederlands
Happen:
Vertaal Matrix voor Happen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hachee | Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest | |
hap | Bissen; Happen | |
hapje | Bissen; Happen | Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit |
prak | Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest | |
tussendoortje | Bissen; Happen | Bissen; Biß; Feinkost; Imbiß; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Naschwerk; Schnack; Süßigkeit; Süßigkeiten; Zwischenmahlzeit; etwas Süßes; schnelleNummer |
versnapering | Bissen; Happen | Delikatesse; Erfrischung; Erquickung; Feinkost; Imbiß; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Naschwerk; Süßigkeit; Süßigkeiten; etwas Süßes |