Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. buiging:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buiging (Nederlands) in het Duits

buiging:

buiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de buiging (draaiing)
    die Biegung; die Kurve; die Drehung; die Krümme; die Windung; die Schleife; die Krümmung
    • Biegung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kurve [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Drehung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Krümme [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Windung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Schleife [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Krümmung [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de buiging (eerbetoon)
    die Biegung; die Ehrung
    • Biegung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ehrung [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de buiging (nijging)
    die Neigung; die Verneigung
  4. de buiging (kromming)
    die Beugung; die Drehung; die Krümmung; die Kurve; die Biegung
    • Beugung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Drehung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Krümmung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kurve [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Biegung [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor buiging:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beugung buiging; kromming declinatie; declineren; verbuigen; verbuiging; vervoeging
Biegung buiging; draaiing; eerbetoon; kromming boog; draaiing; ommekeer; omwenteling; revolutie; rotatie; totale verandering; uitbouw; welving; wenteling
Drehung buiging; draaiing; kromming draai; draaiing; keer; keerpunt; omdraaiing; ommekeer; omwenteling; revolutie; richtingsverandering; rotatie; totale verandering; wending; wenteling; zwenking
Ehrung buiging; eerbetoon eerbetoon; huldebetoon; huldiging
Krümme buiging; draaiing bocht; draai; kromming; kromte
Krümmung buiging; draaiing; kromming bocht; bochten; boog; draai; kromheid; kromme; kromming; kromte; kronkel; kruisboog; kurven; ronding
Kurve buiging; draaiing; kromming bocht; bochten; boog; draai; kromming; kronkel; kruisboog; kurven; ommekeer; omwenteling; revolutie; ronding; totale verandering
Neigung buiging; nijging aard; asymmetrisch; declinatie; geaardheid; geneigdheid; gezindheid; glooiing; glooiingshoek; hang; inborst; inclinatie; karakter; keuze; mode; neiging; scheef; smaak; tendens; tendentie; trend; voorkeur; voorliefde
Schleife buiging; draaiing haarband; haarlint; lint; lus; ophanglus
Verneigung buiging; nijging buigingen
Windung buiging; draaiing bocht; draai; kromming; kromte; kronkeling

Verwante woorden van "buiging":


Wiktionary: buiging

buiging
noun
  1. Veränderung, gestaltende Abwandlung oder abwandelnde Gestaltungmodulieren, duden.de

Cross Translation:
FromToVia
buiging Verbeugung bow — gesture made by bending forward at the waist
buiging Neigung inclination — physical tilt or bend
buiging Kotau kowtow — kowtowing