Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bijbenen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijbenen (Nederlands) in het Duits

bijbenen:

bijbenen werkwoord (been bij, beent bij, beende bij, beenden bij, bijgebeend)

  1. bijbenen (bijhouden; bijblijven)
    mithalten; mitkommen; Schritt halten
    • mithalten werkwoord (halte mit, hältst mit, hält mit, hielt mit, hieltet mit, mitgehalten)
    • mitkommen werkwoord (komme mit, kommst mit, kommt mit, kamt mit, mitgekommen)
    • Schritt halten werkwoord (halte Schritt, hälst Schritt, hält Schritt, hielt Schritt, hieltet Schritt, Schritt gehalten)

Conjugations for bijbenen:

o.t.t.
  1. been bij
  2. beent bij
  3. beent bij
  4. benen bij
  5. benen bij
  6. benen bij
o.v.t.
  1. beende bij
  2. beende bij
  3. beende bij
  4. beenden bij
  5. beenden bij
  6. beenden bij
v.t.t.
  1. heb bijgebeend
  2. hebt bijgebeend
  3. heeft bijgebeend
  4. hebben bijgebeend
  5. hebben bijgebeend
  6. hebben bijgebeend
v.v.t.
  1. had bijgebeend
  2. had bijgebeend
  3. had bijgebeend
  4. hadden bijgebeend
  5. hadden bijgebeend
  6. hadden bijgebeend
o.t.t.t.
  1. zal bijbenen
  2. zult bijbenen
  3. zal bijbenen
  4. zullen bijbenen
  5. zullen bijbenen
  6. zullen bijbenen
o.v.t.t.
  1. zou bijbenen
  2. zou bijbenen
  3. zou bijbenen
  4. zouden bijbenen
  5. zouden bijbenen
  6. zouden bijbenen
diversen
  1. been bij!
  2. beent bij!
  3. bijgebeend
  4. bijbenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bijbenen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. bijbenen (bijhouden)
    Mithalten; Mitkommen

Vertaal Matrix voor bijbenen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mithalten bijbenen; bijhouden
Mitkommen bijbenen; bijhouden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schritt halten bijbenen; bijblijven; bijhouden
mithalten bijbenen; bijblijven; bijhouden
mitkommen bijbenen; bijblijven; bijhouden

Wiktionary: bijbenen

bijbenen
verb
  1. inlopen