Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. tractor:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tractor (Nederlands) in het Duits

tractor:

tractor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tractor (trekker)
    der Traktor; der Sattelschlepper; der Trecker; der Schlepper
  2. de tractor

Vertaal Matrix voor tractor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sattelschlepper tractor; trekker truck; trucks; vrachtwagen; vrachtwagens
Schlepper tractor; trekker aanbrengers; klantenlokkers; runners; sleepboot; sleepboten; sleper; slepers; stoepiers; trekkers; wandelaars
Traktor tractor; trekker tractoren; trekkers
Trecker tractor; trekker tractoren; trekkers
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
landwirtschaftliche Zugmaschine tractor

Verwante woorden van "tractor":


Synoniemen voor "tractor":


Verwante definities voor "tractor":

  1. voertuig met grote achterwielen dat iets kan trekken1
    • een tractor sleepte de auto uit de modder1

Wiktionary: tractor

tractor
noun
  1. motorvoertuig
tractor
noun
  1. ein schweres Fahrzeug in der Landwirtschaft, mit dem man zum Beispiel den Pflug zieht

Cross Translation:
FromToVia
tractor Traktor; Trecker; Schlepper tractor — farm vehicle
tractor Traktor tracteurmachine qui sert à tirer, véhicule qui sert à remorquer.