Radio: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

radio:
- Radio; Rundfunkgerät; Radiogerät; Sendung; Radioprogramm; Übertragung; Rundfunkprogramm; Hörfunk; Hörfolge
Wiktionary:
- radio → Radio
- radio → Radio

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Radio:
- uitzending; radioprogramma; radio; radiotoestel
Wiktionary:
- Radio → radio
- Radio → radio

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor radio (Nederlands) in het Duits

radio:

radio [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de radio (radiotoestel)
Radio; Rundfunkgerät; Radiogerät
- Radio [das ~] zelfstandig naamwoord
- Rundfunkgerät [das ~] zelfstandig naamwoord
- Radiogerät [das ~] zelfstandig naamwoord
de radio (radioprogramma; uitzending)
Radio; die Sendung; Radioprogramm; die Übertragung; Rundfunkprogramm; der Hörfunk; die Hörfolge
- Radio [das ~] zelfstandig naamwoord
- Sendung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Radioprogramm [das ~] zelfstandig naamwoord
- Übertragung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Rundfunkprogramm [das ~] zelfstandig naamwoord
- Hörfunk [der ~] zelfstandig naamwoord
- Hörfolge [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor radio:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Hörfolge	radio; radioprogramma; uitzending
Hörfunk	radio; radioprogramma; uitzending	omroep; radio-en televisieomroep; radiouitzending
Radio	radio; radioprogramma; radiotoestel; uitzending
Radiogerät	radio; radiotoestel
Radioprogramm	radio; radioprogramma; uitzending	omroep; radio-en televisieomroep
Rundfunkgerät	radio; radiotoestel
Rundfunkprogramm	radio; radioprogramma; uitzending	omroep; radio-en televisieomroep
Sendung	radio; radioprogramma; uitzending	afgifte; aflevering; bezorging; geleverde; het zenden; leverantie; levering; missie; programma; radio-uitzending; roeping; toezending; uitlevering; uitzending; verzending; zending; zending met speciale opdracht
Übertragung	radio; radioprogramma; uitzending	cessie; doorgifte; gegevensoverdracht; overdracht; programma; radio-uitzending; uitzending

Verwante definities voor "radio":

toestel dat golven omzet in geluid¹
- we luisterden naar een programma op de radio¹

Wiktionary: radio

radio

noun

eine Organisation, die Radioprogramme produziert
- Radio → radio
kein Plural: Programme, die mit einem Radio empfangen werden können
- Radio → radio
ein elektronisches Gerät, mit dem Hörfunkprogramme empfangen werden können, beispielsweise Nachrichten- oder Musikkanäle
- Radio → radio

Cross Translation:

From	To	Via
• radio	→ Radio	↔ radio — receiver

Verwante vertalingen van radio

Duits

Uitgebreide vertaling voor radio (Duits) in het Nederlands

Radio:

Radio [das ~] zelfstandig naamwoord

Radio (Radioprogramm; Sendung; Übertragung; Rundfunkprogramm; Hörfunk; Hörfolge)
de uitzending; het radioprogramma; de radio
- uitzending [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- radioprogramma [het ~] zelfstandig naamwoord
- radio [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Radio (Radiogerät; Rundfunkgerät)
het radiotoestel; de radio
- radiotoestel [het ~] zelfstandig naamwoord
- radio [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Radio:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
radio	Hörfolge; Hörfunk; Radio; Radiogerät; Radioprogramm; Rundfunkgerät; Rundfunkprogramm; Sendung; Übertragung
radioprogramma	Hörfolge; Hörfunk; Radio; Radioprogramm; Rundfunkprogramm; Sendung; Übertragung
radiotoestel	Radio; Radiogerät; Rundfunkgerät	Rundfunksender und -empfänger
uitzending	Hörfolge; Hörfunk; Radio; Radioprogramm; Rundfunkprogramm; Sendung; Übertragung	Ausstrahlung; Radio-aussendung; Sendung; Übertragung

Synoniemen voor "Radio":

Funk; Hörfunk; Rundfunk; Äther
Radioapparat; Radioempfänger; Radiogerät; Rundfunkgerät; elektrisches Gerät; Elektrogerät

Wiktionary: Radio

Radio

noun

eine Organisation, die Radioprogramme produziert
- Radio → radio
kein Plural: Programme, die mit einem Radio empfangen werden können
- Radio → radio
ein elektronisches Gerät, mit dem Hörfunkprogramme empfangen werden können, beispielsweise Nachrichten- oder Musikkanäle
- Radio → radio

Cross Translation:

From	To	Via
• Radio	→ radio	↔ radio — receiver

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: radio

Uitgebreide vertaling voor radio (Nederlands) in het Duits

radio:

radio [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de radio (radiotoestel)

de radio (radioprogramma; uitzending)

Vertaal Matrix voor radio:

Verwante definities voor "radio":

Wiktionary: radio

Verwante vertalingen van radio

Uitgebreide vertaling voor radio (Duits) in het Nederlands

Radio:

Radio [das ~] zelfstandig naamwoord

Radio (Radioprogramm; Sendung; Übertragung; Rundfunkprogramm; Hörfunk; Hörfolge)

Radio (Radiogerät; Rundfunkgerät)

Vertaal Matrix voor Radio:

Synoniemen voor "Radio":

Wiktionary: Radio

Verwante vertalingen van radio