Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- inkoop:
- inkopen:
-
Wiktionary:
- inkoop → Beschaffung
- inkoop → Einkauf, Beschaffung, Kauf, Kaufen, Einkaufen, Ankaufen, Errungenschaft, Erwerb, Erwerbung, Anschaffung, Akquisition, Neuerwerbung, Neuanschaffung, Erworbenes, Akquise
- inkopen → einkaufen
- inkopen → kaufen, sich kaufen, einkaufen, abkaufen, erstehen, erwerben, erlangen, aneignen
-
Gebruikers suggesties voor inkoop:
- einkauf
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inkoop (Nederlands) in het Duits
inkoop:
-
de inkoop
Vertaal Matrix voor inkoop:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ankauf | inkoop | aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving |
Erwerb | inkoop | aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; ambacht; broodwinning; koop; kopen; kostwinning; métier; stiel; vak; verkrijging; verwerving |
Kauf | inkoop | aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving |
Wiktionary: inkoop
inkoop
Cross Translation:
noun
-
Betriebswirtschaftslehre: neben der Produktion und dem Absatz die dritte betriebliche Grundfunktion; Grundvorgang des Besorgens von Roh-, Hilfs- und Betriebsstoffen sowie von Dienstleistungen für die Produktion von Gütern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inkoop | → Einkauf | ↔ procurement — purchasing department of a company |
• inkoop | → Beschaffung | ↔ procurement — act of procuring or obtaining |
• inkoop | → Kauf; Einkauf; Kaufen; Einkaufen; Ankaufen | ↔ achat — acquisition faire à prix d’argent. |
• inkoop | → Kauf; Errungenschaft; Erwerb; Erwerbung; Anschaffung; Akquisition; Neuerwerbung; Neuanschaffung; Erworbenes; Akquise | ↔ acquisition — action d’acquérir. |
• inkoop | → Kauf; Einkauf | ↔ emplette — emploi, choix. |
inkoop vorm van inkopen:
-
inkopen (winkelen; boodschappen doen; inslaan; inkopen doen)
Conjugations for inkopen:
o.t.t.
- koop in
- koopt in
- koopt in
- kopen in
- kopen in
- kopen in
o.v.t.
- kocht in
- kocht in
- kocht in
- kochten in
- kochten in
- kochten in
v.t.t.
- heb ingekocht
- hebt ingekocht
- heeft ingekocht
- hebben ingekocht
- hebben ingekocht
- hebben ingekocht
v.v.t.
- had ingekocht
- had ingekocht
- had ingekocht
- hadden ingekocht
- hadden ingekocht
- hadden ingekocht
o.t.t.t.
- zal inkopen
- zult inkopen
- zal inkopen
- zullen inkopen
- zullen inkopen
- zullen inkopen
o.v.t.t.
- zou inkopen
- zou inkopen
- zou inkopen
- zouden inkopen
- zouden inkopen
- zouden inkopen
diversen
- koop in!
- koopt in!
- ingekocht
- inkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inkopen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | boodschappen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einkaufen | boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; winkelen | aankopen; aanschaffen; kopen; opkopen; overnemen; verkrijgen; verwerven |
Wiktionary: inkopen
inkopen
Cross Translation:
verb
-
door kopen een voorraad aanleggen
- inkopen → einkaufen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inkopen | → kaufen; sich kaufen; einkaufen; abkaufen; erstehen | ↔ acheter — Tous sens |
• inkopen | → kaufen; einkaufen; erwerben; erlangen; aneignen | ↔ acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général). |