Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
heftig:
- heftig; stark; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; erregt; gereizt; intensiv; hart; gewaltsam; inbrünstig; stürmisch; unbändig; tosend; ungestüm; wild; sehr; leidenschaftlich; zornig; jähzornig; auffahrend; intens; grimmig; hemmungslos; gellend; hell; scharf; grob; grell; bewegt; höllisch; temperamentvoll; klirrend; unbeherrscht; begeistert; aufgeregt; aufgebracht; enthusiastisch
- Wiktionary:
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- heftig:
-
Wiktionary:
- heftig → fel, hevig, hartstochtelijk, heftig
- heftig → hartstochtelijk, heftig
- heftig → fel, heftig, hartstochtelijk, bijtend, doordringend, guur, schel, scherp, schril, snerpend, snijdend, vlijmend, hatelijk, zuur, acuut, helder, fijn, spitsvondig, subtiel, ad rem, geestig, gevat, snedig, gekuist, bekommerd, bezorgd, ongerust, zorgelijk, bang, beducht, druk, gejaagd, onrustig, rusteloos, woelig, bits, snibbig, pikant, kruidig, prikkelend, puntig, spits, vooruitstrevend, merkwaardig, opmerkelijk, op de voorgrond tredend, prominent, uitstekend, vooruitstekend, bitter
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor heftig (Nederlands) in het Duits
heftig:
-
heftig (hevig; krachtig; erg; fel)
heftig; stark; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; erregt; gereizt; intensiv; hart; gewaltsam; inbrünstig-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
stark bijvoeglijk naamwoord
-
hitzig bijvoeglijk naamwoord
-
feurig bijvoeglijk naamwoord
-
schlimm bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
erregt bijvoeglijk naamwoord
-
gereizt bijvoeglijk naamwoord
-
intensiv bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
inbrünstig bijvoeglijk naamwoord
-
-
heftig (hevig; intens)
-
heftig (onstuimig; onbeheerst)
-
heftig (hevig)
-
heftig (hevig)
heftig; stürmisch; leidenschaftlich; hitzig; zornig; jähzornig; ungestüm; auffahrend-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
stürmisch bijvoeglijk naamwoord
-
leidenschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
hitzig bijvoeglijk naamwoord
-
zornig bijvoeglijk naamwoord
-
jähzornig bijvoeglijk naamwoord
-
ungestüm bijvoeglijk naamwoord
-
auffahrend bijvoeglijk naamwoord
-
-
heftig (hevig; verwoed; fel)
heftig; intens; leidenschaftlich; hitzig; ungestüm-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
intens bijvoeglijk naamwoord
-
leidenschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
hitzig bijvoeglijk naamwoord
-
ungestüm bijvoeglijk naamwoord
-
-
heftig (onbeheerst; onstuimig)
grimmig; hemmungslos; gellend; hell; hart; scharf; grob; leidenschaftlich; grell; heftig; bewegt; stürmisch; hitzig; höllisch; jähzornig; temperamentvoll; klirrend; ungestüm; unbeherrscht; auffahrend-
grimmig bijvoeglijk naamwoord
-
hemmungslos bijvoeglijk naamwoord
-
gellend bijvoeglijk naamwoord
-
hell bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
leidenschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
grell bijvoeglijk naamwoord
-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
bewegt bijvoeglijk naamwoord
-
stürmisch bijvoeglijk naamwoord
-
hitzig bijvoeglijk naamwoord
-
höllisch bijvoeglijk naamwoord
-
jähzornig bijvoeglijk naamwoord
-
temperamentvoll bijvoeglijk naamwoord
-
klirrend bijvoeglijk naamwoord
-
ungestüm bijvoeglijk naamwoord
-
unbeherrscht bijvoeglijk naamwoord
-
auffahrend bijvoeglijk naamwoord
-
-
heftig (gepassioneerd; hartstochtelijk; vurig; met hevige passie)
begeistert; aufgeregt; leidenschaftlich; hitzig; erregt; aufgebracht; enthusiastisch; feurig-
begeistert bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeregt bijvoeglijk naamwoord
-
leidenschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
hitzig bijvoeglijk naamwoord
-
erregt bijvoeglijk naamwoord
-
aufgebracht bijvoeglijk naamwoord
-
enthusiastisch bijvoeglijk naamwoord
-
feurig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor heftig:
Verwante woorden van "heftig":
Verwante definities voor "heftig":
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van heftig
Duits
Uitgebreide vertaling voor heftig (Duits) in het Nederlands
heftig:
-
heftig (gewaltsam; stark; hitzig; feurig; schlimm; kräftig; erregt; gereizt; intensiv; hart; inbrünstig)
-
heftig (intens; leidenschaftlich; hitzig; ungestüm)
-
heftig (intensiv)
-
heftig (anzüglich; gefühllos; hart; grausam; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; grob; bissig; kantig; bestialisch; beißend; kaltblütig; geharnischt)
-
heftig (stürmisch; leidenschaftlich; hitzig; zornig; jähzornig; ungestüm; auffahrend)
-
heftig (intensiv; gewaltig)
-
heftig (hitzköpfig; hitzig)
-
heftig (grimmig; bitter; hart)
-
heftig (hitzköpfig; kolerisch; leidenschaftlich; erregt; feurig; temperamentvoll)
-
heftig (bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; hart; wüst; roh; tüchtig; wild; öde; grell; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; tobend; schnippisch; haarig; gellend; beißend; geharnischt)
verbitterd; bitter teleurgesteld-
verbitterd bijvoeglijk naamwoord
-
bitter teleurgesteld bijvoeglijk naamwoord
-
-
heftig (hemmungslos; stürmisch)
-
heftig (unbeherrscht; grimmig; hemmungslos; gellend; hell; hart; scharf; grob; leidenschaftlich; grell; bewegt; stürmisch; hitzig; höllisch; jähzornig; temperamentvoll; klirrend; ungestüm; auffahrend)
heftig; onbeheerst; onstuimig-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
onbeheerst bijvoeglijk naamwoord
-
onstuimig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor heftig:
Synoniemen voor "heftig":
Wiktionary: heftig
heftig
Cross Translation:
adjective
heftig
-
adverbial: sehr, tüchtig, deftig, doll; heftiglich, heftiglichen, arg
-
adjektivisch und adverbial: kräftig, mächtig, stark, gewaltig, ungestüm; aufbrausend, zornig, wütend, jähzornig, leidenschaftlich, ungeduldig; erbittert, gefühlsbetont, emphatisch, nicht maßvoll, heftiglich
adjective
-
hevig, scherp
-
(van uitingen) met groot verlangen of grote liefde
-
extreem in mate
-
op eene wijze die van hartstocht blijk geeft
-
in extreme mate
Cross Translation:
Computer vertaling door derden: