Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- rommel:
- rommelen:
-
Wiktionary:
- rommel → Unordnung, Wirrwarr, Durcheinander, Verwirrung, Müll, Abfall, Schutt
- rommelen → beengen, behindern, belästigen, genieren, stören, lästig werden
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- Rommel:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rommel (Nederlands) in het Duits
rommel:
-
de rommel (prullaria; junk)
-
de rommel (warhoop; knoeiboel; warboel; zootje; troep; warwinkel)
-
de rommel (puinhoop; rotzooi; zooi; zootje; troep; bende; puinzooi)
die Pfuscherei; Chaos; die Sudelei; der Trümmerhaufen; die Schmiererei; Wirrwarr; der Schutthaufen; Durcheinander; die Sauwirtschaft -
de rommel (vuilnis; huisvuil; voddengoed; afval; vullis; huisafval; grofvuil; drek)
Vertaal Matrix voor rommel:
Verwante woorden van "rommel":
Wiktionary: rommel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rommel | → Unordnung; Wirrwarr; Durcheinander; Verwirrung | ↔ clutter — a confused disordered jumble of things |
• rommel | → Müll; Abfall | ↔ junk — rubbish, waste |
• rommel | → Müll | ↔ waste — useless products, garbage |
• rommel | → Wirrwarr | ↔ chaos — Traductions à trier |
• rommel | → Müll; Schutt | ↔ débris — reste d’une chose brisée ou en partie détruire. |
rommel vorm van rommelen:
-
rommelen (prutsen; aanmodderen)
basteln; pfuschen; stümpern; baggern; wirbeln; fummeln; rauhabhobeln; einenWirbelschlagen; rasseln; trommeln; herumpfuschen; herumfingern; herumdoktern-
rauhabhobeln werkwoord (hobele rauh ab, hobelst rauh ab, hobelt rauh ab, hobelte rauh ab, hobeltet rauh ab, rauhabgehobelt)
-
einenWirbelschlagen werkwoord
-
herumpfuschen werkwoord
-
herumfingern werkwoord (fingre herum, fingerst herum, fingert herum, fingerte herum, fingertet herum, herumgefingert)
-
herumdoktern werkwoord
-
rommelen (in iets rondtasten; graaien; grabbelen)
wühlen; grabbeln; stöbern; kramen; herumkramen-
herumkramen werkwoord (krame herum, kramst herum, kramt herum, kramte herum, kramtet herum, herumgekramt)
Conjugations for rommelen:
o.t.t.
- rommel
- rommelt
- rommelt
- rommelen
- rommelen
- rommelen
o.v.t.
- rommelde
- rommelde
- rommelde
- rommelden
- rommelden
- rommelden
v.t.t.
- heb gerommeld
- hebt gerommeld
- heeft gerommeld
- hebben gerommeld
- hebben gerommeld
- hebben gerommeld
v.v.t.
- had gerommeld
- had gerommeld
- had gerommeld
- hadden gerommeld
- hadden gerommeld
- hadden gerommeld
o.t.t.t.
- zal rommelen
- zult rommelen
- zal rommelen
- zullen rommelen
- zullen rommelen
- zullen rommelen
o.v.t.t.
- zou rommelen
- zou rommelen
- zou rommelen
- zouden rommelen
- zouden rommelen
- zouden rommelen
diversen
- rommel!
- rommelt!
- gerommeld
- rommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor rommelen:
Verwante woorden van "rommelen":
Wiktionary: rommelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rommelen | → beengen; behindern; belästigen; genieren; stören; lästig werden | ↔ déranger — Traductions à trier suivant le sens |
Verwante vertalingen van rommel
Duits
Uitgebreide vertaling voor rommel (Duits) in het Nederlands
Rommel:
-
die Rommel (Schweinerei; Kram)
Vertaal Matrix voor Rommel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bocht | Kram; Rommel; Schweinerei | Bogen; Krümme; Krümmung; Kurve; Rundung; Schund; Suppe; Windung; Wölbung; Zeug |
rotzooi | Kram; Rommel; Schweinerei | Abfall; Bruch; Chaos; Durcheinander; Pfuscherei; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutt; Schutthaufen; Sudelei; Trümmer; Trümmerhaufen; Wirrwarr |
smerig spul | Kram; Rommel; Schweinerei | |
troep | Kram; Rommel; Schweinerei | Ansammlung; Bande; Chaos; Durcheinander; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Menschenmenge; Meute; Pfuscherei; Rummel; Sauwirtschaft; Schar; Schmiererei; Schutthaufen; Schwarm; Sudelei; Trupp; Trümmerhaufen; Volksmenge; Wirrwarr; Zusammenrottung |