Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rol (Nederlands) in het Duits

rol:

rol [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rol (personageuitbeelding)
    die Rolle; die Personage
    • Rolle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Personage [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. de rol
    die Rolle
    • Rolle [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de rol (beveiligingsrol)
    die Rolle; Sicherheitsrolle

Vertaal Matrix voor rol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Personage personageuitbeelding; rol
Rolle beveiligingsrol; personageuitbeelding; rol functie; garenklos; haspel; katrolschijf; klos; klosje; koprol; spoel; werktuig om garen te winden; winder; winding
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Sicherheitsrolle beveiligingsrol; rol

Verwante woorden van "rol":


Verwante definities voor "rol":

  1. functie in een groter geheel1
    • wat was zijn rol bij die ruzie?1
  2. persoon die door toneelspeler wordt uitgebeeld1
    • hij speelt de rol van de grootvader1
  3. wat in elkaar gedraaid is als een cilinder1
    • hoeveel rollen behang koop je?1

Wiktionary: rol

rol
noun
  1. eine drehbares, kreisförmiges Rad oder eine Walze, zum Beispiel:

Cross Translation:
FromToVia
rol Ballen bolt — large roll of material
rol Walze; Zylinder; Rollsiegel cylindre — géom|fr solide engendrer par une droite mobile tourner autour d’un axe auquel elle est parallèle.
rol Liste; Tabelle; Verzeichnis liste — désuet|fr bande, bordure.
rol Person; Größe; Persönlichkeit; Figur personnagepersonne ; en parlant principalement des hommes, avec une certaine idée de grandeur, d’autorité, d’importance sociale.
rol Rolle; Walze rouleau — Traductions à trier
rol Trommel tambour — instrument de musique

rol vorm van rollen:

rollen werkwoord (rol, rolt, rolde, rolden, gerold)

  1. rollen (wentelen; draaien; roteren; ronddraaien; kantelen)
    rollen; rotieren; herumwirbeln; drehen; herumschwenken; umwenden; kehren; umdrehen; herumdrehen; sich drehen; sich wälzen; kugeln; umkehren; sich herum drehen; verdrehen; transformieren
    • rollen werkwoord (rolle, rollst, rollt, rollte, rolltet, gerollt)
    • rotieren werkwoord (rotiere, rotierst, rotiert, rotierte, rotiertet, rotiert)
    • herumwirbeln werkwoord (wirble herum, wirbelst herum, wirbelt herum, wirbelte herum, wirbeltet herum, herumgewirbelt)
    • drehen werkwoord (drehe, drehst, dreht, drehte, drehtet, gedreht)
    • herumschwenken werkwoord (schwenke herum, schwenkst herum, schwenkt herum, schwenkte herum, schwenktet herum, herumgeschwenkt)
    • umwenden werkwoord (wende um, wendest um, wendet um, wendete um, wendetet um, umgewendet)
    • kehren werkwoord (kehre, kehrst, kehrt, kehrte, kehrtet, gekehrt)
    • umdrehen werkwoord (drehe um, drehst um, dreht um, drehte um, drehtet um, umgedreht)
    • herumdrehen werkwoord (drehe herum, drehst herum, dreht herum, drehte herum, drehtet herum, herumgedreht)
    • sich drehen werkwoord (drehe mich, drehst dich, dreht sich, drehte sich, drehtet euch, sich gedreht)
    • sich wälzen werkwoord (wälze mich, wälzt dich, wälzt sich, wälzte sich, wälztet euch, sich gewälzt)
    • kugeln werkwoord (kugele, kugelst, kugelt, kugelte, kugeltet, gekugelt)
    • umkehren werkwoord (kehre um, kehrst um, kehrt um, kehrte um, kehrtet um, umgekehrt)
    • sich herum drehen werkwoord
    • verdrehen werkwoord (verdrehe, verdrehst, verdreht, verdrehte, verdrehtet, verdreht)
    • transformieren werkwoord (transformiere, transformierst, transformiert, transformierte, transformiertet, transformiert)

Conjugations for rollen:

o.t.t.
  1. rol
  2. rolt
  3. rolt
  4. rollen
  5. rollen
  6. rollen
o.v.t.
  1. rolde
  2. rolde
  3. rolde
  4. rolden
  5. rolden
  6. rolden
v.t.t.
  1. heb gerold
  2. hebt gerold
  3. heeft gerold
  4. hebben gerold
  5. hebben gerold
  6. hebben gerold
v.v.t.
  1. had gerold
  2. had gerold
  3. had gerold
  4. hadden gerold
  5. hadden gerold
  6. hadden gerold
o.t.t.t.
  1. zal rollen
  2. zult rollen
  3. zal rollen
  4. zullen rollen
  5. zullen rollen
  6. zullen rollen
o.v.t.t.
  1. zou rollen
  2. zou rollen
  3. zou rollen
  4. zouden rollen
  5. zouden rollen
  6. zouden rollen
en verder
  1. ben gerold
  2. bent gerold
  3. is gerold
  4. zijn gerold
  5. zijn gerold
  6. zijn gerold
diversen
  1. rol!
  2. rolt!
  3. gerold
  4. rollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rollen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drehen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; filmen; keren; kolken; met iemand worstelen; omdraaien; overstag gaan; ronddraaien; wenden; worstelen
herumdrehen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; iets omdraaien; keren; kolken; omdraaien; omkeren; omwenden; omzwaaien; ronddraaien; rondtollen; tollen; wenden; zich omdraaien; zwenken
herumschwenken draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen heen-en-weer-zwaaien; iets omdraaien; omkeren; rondzwaaien
herumwirbeln draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; kolken; ronddraaien; rondtollen; tollen
kehren draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen dateren; draaien; keren; omdraaien; omkeren; overstag gaan; teruggaan; teruggrijpen; wederkeren; weerkeren; wenden; zwenken
kugeln draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen kogelen
rollen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; kolken; ronddraaien; taxiën; verrollen
rotieren draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; omrollen; omwentelen
sich drehen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; kolken; rondtollen; rondwentelen; tollen; wenden; wervelen; wielen; zwenken
sich herum drehen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
sich wälzen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
transformieren draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen omschakelen van stroom; transformeren
umdrehen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; iets omdraaien; keren; omdraaien; omkeren; omrollen; omwenden; omwentelen; teruggaan; wederkeren; weerkeren; wegdraaien; wenden; zich omdraaien; zwenken
umkehren draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen draaien; iets omdraaien; keren; omkeren; retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; wederkeren; weerkeren; wenden; zich omdraaien; zwenken
umwenden draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen iets omdraaien; omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen
verdrehen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen iets omdraaien; omkeren; verdraaien

Verwante woorden van "rollen":


Wiktionary: rollen

rollen
verb
  1. zich wentelend over een oppervlak bewegen
  2. rollend materieel

Cross Translation:
FromToVia
rollen rollen roll — to cause to revolve
rollen rollen roll — to drive or impel forward with an easy motion
rollen rollen roll — to move, or cause to be moved, upon rollers or small wheels
rollen quacksalbern; Kurpfuscherei betreiben; rollen; wälzen rouler — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van rol