Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kist:
  2. kisten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kist (Nederlands) in het Duits

kist:

kist [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kist (krat)
    die Kiste
    • Kiste [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kiste kist; krat kistje; kratje
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kiste kist

Verwante woorden van "kist":

  • kistten

Verwante definities voor "kist":

  1. rechthoekige houten doos1
    • we hebben een kist perziken gekocht1

Wiktionary: kist


Cross Translation:
FromToVia
kist Behälter; Kiste case — box containing a number of identical items of manufacture
kist Truhe chest — strong box
kist Sarg coffin — box for the dead
kist Behälter; Besteck; Krug; Bottich; Bütte; Wanne; Zober; Zuber baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
kist Kasten caisse — Contenant parallélépipédique
kist Sarg cercueil — Caisse destinée à un défunt
kist Koffer; Kasten; Kiste; Truhe coffremeuble en forme de caisse, en bois ou en métal, propre à enfermer diverses choses.

kist vorm van kisten:

kisten werkwoord (kist, kistte, kistten, gekist)

  1. kisten
    einsargen
    • einsargen werkwoord (sarge ein, sargst ein, sargt ein, sargte ein, sargtet ein, eingesargt)

Conjugations for kisten:

o.t.t.
  1. kist
  2. kist
  3. kist
  4. kisten
  5. kisten
  6. kisten
o.v.t.
  1. kistte
  2. kistte
  3. kistte
  4. kistten
  5. kistten
  6. kistten
v.t.t.
  1. heb gekist
  2. hebt gekist
  3. heeft gekist
  4. hebben gekist
  5. hebben gekist
  6. hebben gekist
v.v.t.
  1. had gekist
  2. had gekist
  3. had gekist
  4. hadden gekist
  5. hadden gekist
  6. hadden gekist
o.t.t.t.
  1. zal kisten
  2. zult kisten
  3. zal kisten
  4. zullen kisten
  5. zullen kisten
  6. zullen kisten
o.v.t.t.
  1. zou kisten
  2. zou kisten
  3. zou kisten
  4. zouden kisten
  5. zouden kisten
  6. zouden kisten
en verder
  1. is gekist
diversen
  1. kist!
  2. kist!
  3. gekist
  4. kistend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kisten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einsargen kisten