Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- kammen:
- kam:
- Wiktionary:
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kammen (Nederlands) in het Duits
kammen:
-
kammen
Conjugations for kammen:
o.t.t.
- kam
- kamt
- kamt
- kammen
- kammen
- kammen
o.v.t.
- kamde
- kamde
- kamde
- kamden
- kamden
- kamden
v.t.t.
- heb gekamd
- hebt gekamd
- heeft gekamd
- hebben gekamd
- hebben gekamd
- hebben gekamd
v.v.t.
- had gekamd
- had gekamd
- had gekamd
- hadden gekamd
- hadden gekamd
- hadden gekamd
o.t.t.t.
- zal kammen
- zult kammen
- zal kammen
- zullen kammen
- zullen kammen
- zullen kammen
o.v.t.t.
- zou kammen
- zou kammen
- zou kammen
- zouden kammen
- zouden kammen
- zouden kammen
en verder
- ben gekamd
- bent gekamd
- is gekamd
- zijn gekamd
- zijn gekamd
- zijn gekamd
diversen
- kam!
- kamt!
- gekamd
- kammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kammen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Kämme | kammen | bergkammen; bergruggen |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kämmen | kammen |
Verwante woorden van "kammen":
kam:
Vertaal Matrix voor kam:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Bergrücken | bergkam; bergrug; kam; rug | heuvelkam; heuvelrug |
Gebirgskamm | bergkam; bergrug; kam; rug | heuvelkam; heuvelrug |
Hügelrücken | bergkam; bergrug; kam; rug | heuvelkam; heuvelrug; heuvelruggen |
Verwante woorden van "kam":
Verwante definities voor "kam":
Wiktionary: kam
kam
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kam | → Steg | ↔ bridge — piece on string instruments |
• kam | → Kamm | ↔ comb — toothed implement for grooming the hair |
• kam | → Kamm | ↔ comb — fleshy growth on the top of the head of some birds and reptiles |
• kam | → Bergkamm; Kamm | ↔ crête — excroissance charnue que les coqs et quelques autres gallinacés ont sur leur tête. |
• kam | → Kamm | ↔ peigne — Instrument qui sert à démêler et à arranger les cheveux et la barbe |
Duits
Uitgebreide vertaling voor kammen (Duits) in het Nederlands
kämmen:
-
kämmen
Conjugations for kämmen:
Präsens
- kämme
- kämmst
- kämmt
- kämmen
- kämmt
- kämmen
Imperfekt
- kämmte
- kämmtest
- kämmte
- kämmten
- kämmtet
- kämmten
Perfekt
- habe gekämmt
- hast gekämmt
- hat gekämmt
- haben gekämmt
- habt gekämmt
- haben gekämmt
1. Konjunktiv [1]
- kämme
- kämmest
- kämme
- kämmen
- kämmet
- kämmen
2. Konjunktiv
- kämmte
- kämmtest
- kämmte
- kämmten
- kämmtet
- kämmten
Futur 1
- werde kämmen
- wirst kämmen
- wird kämmen
- werden kämmen
- werdet kämmen
- werden kämmen
1. Konjunktiv [2]
- würde kämmen
- würdest kämmen
- würde kämmen
- würden kämmen
- würdet kämmen
- würden kämmen
Diverses
- kämme!
- kämmt!
- kämmen Sie!
- gekämmt
- kämmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kämmen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kammen | Kämme | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kammen | kämmen |