Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. es:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. es:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor es (Nederlands) in het Duits

es:

es [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de es (essenboom)
    die Esche; die Esch
    • Esche [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Esch [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor es:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Esch es; essenboom
Esche es; essenboom

Verwante woorden van "es":

  • essen

Wiktionary: es


Cross Translation:
FromToVia
es Esche ash treeFraxinus tree
es Esche frêne — phyton|fr Arbre du genre Fraxinus, genre d’arbres forestiers de la famille des oléacées.



Duits

Uitgebreide vertaling voor es (Duits) in het Nederlands

es:

es

  1. es (das)
  2. es (was; etwas; eines; eins)
    hetgeen; welk; welke

Vertaal Matrix voor es:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
het das; es
hetgeen eines; eins; es; etwas; was
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
welk eines; eins; es; etwas; was welche; welcher; welches
welke eines; eins; es; etwas; was welcher; welches

Wiktionary: es

es
  1. Personalpronomen 3. Person Neutrum Singular
es
adverb
  1. onbepaald bijwoord van plaats: ergens
pronoun
  1. 3e persoon enkelvoud onzijdig

Cross Translation:
FromToVia
es hij; het it — subject — inanimate thing
es er; het it — object
es het it — subject of impersonal statement
es is ↔ it's — it is
es hem; 'm; haar; d’r; het le — Pronom masculin singulier accusatif de la troisième personne
es er; zijn y avoir — Exister, être présent, se passer

Verwante vertalingen van es