Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: present

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: present

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

present:
- Geschenk
present!:
- anwesend; zugegen
Wiktionary:
- present → anwesend
- present → anwesend

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor present (Nederlands) in het Duits

present:

present [het ~] zelfstandig naamwoord

het present (cadeau; geschenk; kado; aardigheid; presentje)
Geschenk
- Geschenk [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor present:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Geschenk	aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje	aardigheid; cadeautje; donatie; gift; schenking
-	cadeau
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	aanwezig

Verwante woorden van "present":

presenten, presents

Synoniemen voor "present":

cadeau; geschenk
aanwezig

Antoniemen van "present":

absent; weg

Verwante definities voor "present":

wie ergens is¹
- alle bestuursleden waren present¹
wat je van iemand krijgt zonder tegenprestatie¹
- ik kreeg een aardig presentje met de Kerst¹

Wiktionary: present

present

adjective

aanwezig
- present → anwesend

Cross Translation:

From	To	Via
• present	→ anwesend	↔ présent — Là où l’on est

present!:

present! bijvoeglijk naamwoord

present! (aanwezig; tegenwoordig)
anwesend; zugegen
- anwesend bijvoeglijk naamwoord
- zugegen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor present!:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anwesend	aanwezig; present!; tegenwoordig
zugegen	aanwezig; present!; tegenwoordig	eigentijds; hedendaags; modern

¹Muiswerk Woordenboek