Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- goedje:
- goed:
-
Wiktionary:
- goedje → Sachen, Kram, Substanz
- goed → gut
- goed → Gut
- goed → gut
- goed → Habe, gut, akzeptabel, passabel, genügend, lecker, gesund, schön, angenehm, effektiv, Gute, richtig, passend, angemessen, Eigentum, Besitz, Anwesen, Grundbesitz, Grundstück, wohlgeformt, Gut, mindestens, Bauernhof, Besitzung, Landgut, Bauerngut, exakt, akkurat, genau, sorgfältig, ordentlich, pünktlich, präzis, recht, zutreffend, Deckungsmittel, Gelder, Kapital, Tragweite, Wichtigkeit, Gutes, Wohl, billig, gerecht, Beschaffenheit, Güte
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor goedje (Nederlands) in het Duits
goedje:
Vertaal Matrix voor goedje:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Besitztümer | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | bezittingen; eigendommen |
Dinge | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | |
Dinger | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | |
Güter | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | bezittingen; eigendommen; goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; onroerende goederen; onroerende zaken; vastgoed; verbruiksgoederen; waar; waren |
Inventar | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | boedel; huisraad; inboedel; inventaris; voorraad |
Sachen | dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken | artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak |
Zeug | dingen; goedje; materiaal; spul; spullen; waar; zaakjes; zaken | artikel; bocht; broeden; ding; draai; gebroed; gewaad; goed; item; junk; kledingmateriaal; kleren; kromming; kromte; object; prullaria; rommel; tenue; voorwerp; zaak |
Verwante woorden van "goedje":
goed:
-
goed (correct; juist; precies)
gut; richtig; korrekt; gründlich; genau; einwandfrei; tadellos; akkurat; gewissenhaft; haargenau; peinlich genau; minuziös-
gut bijvoeglijk naamwoord
-
richtig bijvoeglijk naamwoord
-
korrekt bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
einwandfrei bijvoeglijk naamwoord
-
tadellos bijvoeglijk naamwoord
-
akkurat bijvoeglijk naamwoord
-
gewissenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
haargenau bijvoeglijk naamwoord
-
peinlich genau bijvoeglijk naamwoord
-
minuziös bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor goed:
Verwante woorden van "goed":
Synoniemen voor "goed":
Antoniemen van "goed":
Verwante definities voor "goed":
Wiktionary: goed
goed
Cross Translation:
adjective
goed
-
kwaliteit bezittend
- goed → gut
-
iets concreets of abstracts dat men in bezit kan hebben
- goed → Gut
-
op goede wijze
- goed → gut
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• goed | → Habe | ↔ chattel — tangible, movable property |
• goed | → gut; akzeptabel; passabel; genügend | ↔ fine — being acceptable, adequate, passable, or satisfactory |
• goed | → gut | ↔ good — acting in the interest of good; ethical good intentions |
• goed | → gut | ↔ good — useful for a particular purpose (it’s a good watch) |
• goed | → gut | ↔ good — of food, edible; not stale or rotten |
• goed | → gut; lecker | ↔ good — of food, having a particularly pleasant taste |
• goed | → gesund; gut | ↔ good — healthful |
• goed | → schön; gut; angenehm | ↔ good — pleasant; enjoyable |
• goed | → gut | ↔ good — of people, competent or talented |
• goed | → effektiv; gut | ↔ good — effective |
• goed | → gut | ↔ good — favourable |
• goed | → gut | ↔ good — beneficial; worthwhile |
• goed | → Gute | ↔ good — the forces of good |
• goed | → richtig; passend; angemessen | ↔ proper — fit, suitable |
• goed | → Eigentum; Besitz | ↔ property — something owned |
• goed | → Anwesen; Grundbesitz; Grundstück | ↔ property — piece of real estate |
• goed | → wohlgeformt | ↔ well-formed — syntactically correct |
• goed | → gut | ↔ bien — Opposé du mal |
• goed | → Gut | ↔ bien — Possession en argent, en immeuble, ou autrement |
• goed | → gut | ↔ bien — Marque un certain degré de perfection et d’utilité. |
• goed | → gut; mindestens | ↔ bien — Au moins. |
• goed | → gut | ↔ bon — À trier |
• goed | → Bauernhof; Besitzung; Gut; Landgut; Bauerngut | ↔ domaine — Propriété d’une assez vaste étendue et contenant des biens-fonds de diverse nature. (Sens général) |
• goed | → exakt; akkurat; genau; sorgfältig; ordentlich; pünktlich; richtig; präzis; recht; zutreffend | ↔ exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention. |
• goed | → Deckungsmittel; Gelder; Kapital; Bauernhof; Besitzung; Gut; Landgut; Bauerngut | ↔ fonds — ensemble de biens matériels ou immatériels servant à l’usage principal d’une activité. |
• goed | → Tragweite; Wichtigkeit; Gutes; Wohl | ↔ intérêt — Ce qui importer, ce qui convient, en quelque manière que ce soit, à l’utilité, à l’avantage d’une personne ou d’une collectivité, d’un individu ou d’une personne morale, en ce qui concerner soit leur bien physique et matériel, soit leur bien |
• goed | → recht; richtig; zutreffend; billig; gerecht | ↔ juste — Qui est conforme au droit, à la raison et à la justice. |
• goed | → Beschaffenheit; Güte; Bauernhof; Besitzung; Gut; Landgut; Bauerngut | ↔ propriété — Traductions à trier suivant le sens |