Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- binnenkrijgen:
-
Wiktionary:
- binnenkrijgen → schlucken, nehmen, empfangen
- binnenkrijgen → genesen, heilen, wiedererwerben, wiedererlangen, kassieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor binnenkrijgen (Nederlands) in het Duits
binnenkrijgen:
-
binnenkrijgen (opslokken; zwelgen)
nehmen; verschlucken; hereinkriegen; genießen; schlucken; verschlingen; fressen; stopfen; verzehren; einstecken; futtern; schlingen; verspeisen; schwelgen; ätzen; vertilgen; auffressen; aufessen; hineinstopfen; bunkern; hinunterschlucken; hinunterschlingen-
verschlucken werkwoord (verschlucke, verschluckst, verschluckt, verschluckte, verschlucktet, verschluckt)
-
hereinkriegen werkwoord (kriege herein, kriegst herein, kriegt herein, kriegte herein, kriegtet herein, hereingekriegt)
-
hineinstopfen werkwoord (stopfe hinein, stopfst hinein, stopft hinein, stopfte hinein, stopftet hinein, hineingestopft)
-
hinunterschlucken werkwoord (schlucke hinunter, schluckst hinunter, schluckt hinunter, schluckte hinunter, schlucktet hinunter, hinuntergeschluckt)
-
hinunterschlingen werkwoord (schlinge hinunter, schlingst hinunter, schlingt hinunter, schlang hinunter, schlangt hinunter, hinuntergeschlungen)
Conjugations for binnenkrijgen:
o.t.t.
- krijg binnen
- krijgt binnen
- krijgt binnen
- krijgen binnen
- krijgen binnen
- krijgen binnen
o.v.t.
- kreeg binnen
- kreeg binnen
- kreeg binnen
- kregen binnen
- kregen binnen
- kregen binnen
v.t.t.
- heb binnengekregen
- hebt binnengekregen
- heeft binnengekregen
- hebben binnengekregen
- hebben binnengekregen
- hebben binnengekregen
v.v.t.
- had binnengekregen
- had binnengekregen
- had binnengekregen
- hadden binnengekregen
- hadden binnengekregen
- hadden binnengekregen
o.t.t.t.
- zal binnenkrijgen
- zult binnenkrijgen
- zal binnenkrijgen
- zullen binnenkrijgen
- zullen binnenkrijgen
- zullen binnenkrijgen
o.v.t.t.
- zou binnenkrijgen
- zou binnenkrijgen
- zou binnenkrijgen
- zouden binnenkrijgen
- zouden binnenkrijgen
- zouden binnenkrijgen
diversen
- krijg binnen!
- krijgt binnen!
- binnengekregen
- binnenkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor binnenkrijgen:
Wiktionary: binnenkrijgen
binnenkrijgen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• binnenkrijgen | → genesen; heilen; wiedererwerben; wiedererlangen; kassieren | ↔ recouvrer — retrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre. |