Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bestek (Nederlands) in het Duits

bestek:

bestek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bestek (eetgerei; couvert)
    Besteck
    • Besteck [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bestek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Besteck bestek; couvert; eetgerei

Verwante woorden van "bestek":

  • bestekken

Verwante definities voor "bestek":

  1. beschrijving van de aanpak van een plan1
    • bij een tekening van nieuwbouw hoort ook een bestek1
  2. lepels, vorken, messen1
    • heb je het bestek al bij de borden gelegd?1

Wiktionary: bestek

bestek
noun
  1. gerei waarmee het eten aan tafel behandeld wordt

Cross Translation:
FromToVia
bestek Tafelsilber; Essbesteck silverware(US) knives, forks and spoons
bestek Ausdehnung; Bereich; Dimension; Fassung; Gehalt; Umfang; Spanne; Größe ampleurcaractère de ce qui est ample.
bestek Gedeck; Service couvert — La nappe avec les serviettes, les couteaux, les cuillers, etc. (Sens général).
bestek Leerraum; Gelass; Raum espace — typo|fr Petites pièces de fonte, plus basses que la lettre qui servir à séparer les mots l’un de l’autre.
bestek Gestalt; Statur; Maß; Ausdehnung; Dimension; Abmessung; Ausmaß; Tragweite; Große; Bereich; Fassung; Gehalt; Umfang; Spanne; Größe taillecoupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler.

Verwante vertalingen van bestek