Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- aanbrengen:
-
Wiktionary:
- aanbrengen → Antrag, etikettieren, beschuldigen, anklagen, Beschuldigen sich, angeben, anzeigen, denunzieren, hinterbringen, anschwärzen, eine Anzeige wegen … machen, bezichtigen, verklagen, Anklage erheben gegen, adaptieren, anpassen, angleichen, anfügen, daneben anordnen, außerdem anordnen, anbequemen, mitnehmen, bringen, anbringen, eintragen, heranbringen, überbringen, anwenden, benutzen, brauchen, gebrauchen, verwenden, verwerten, antun, anziehen, auflegen, anlegen, legen, setzen, stecken, stellen, applizieren, verabreichen, auftragen, beifügen, mitbringen, werben, anwerben, aneignen, bekommen, erlangen, habhaft werden, sich erwerben, anschaffen, gewinnen, erringen, aufdrängen, aufnötigen, dringen, aufdringen, zwingen, anmuten, andrehen, liefern, entäußern, fortlassen, überlassen, unterlassen, weggeben, fortgeben, hingeben, preisgeben, ergeben, berichten, melden, rapportieren, referieren, annehmen, akzeptieren, entgegennehmen, im Empfang nehmen, aufnehmen, auf sich nehmen, sich gefallen lassen, hinnehmen, eingehen auf, einwilligen in, kleiden, ankleiden, bekleiden, beziehen, überziehen, in Stuck arbeiten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aanbrengen (Nederlands) in het Duits
aanbrengen:
-
aanbrengen (monteren en aansluiten; installeren; aanleggen; plaatsen)
installieren; anlegen; einrichten; bauen-
installieren werkwoord (installiere, installierst, installiert, installierte, installiertet, installiert)
-
einrichten werkwoord (richte ein, richtest ein, richtet ein, richtete ein, richtetet ein, eingerichtet)
-
-
aanbrengen (verraden; uitbrengen; verklikken; verklappen; aangeven; verlinken)
Conjugations for aanbrengen:
o.t.t.
- breng aan
- brengt aan
- brengt aan
- brengen aan
- brengen aan
- brengen aan
o.v.t.
- bracht aan
- bracht aan
- bracht aan
- brachten aan
- brachten aan
- brachten aan
v.t.t.
- heb aangebracht
- hebt aangebracht
- heeft aangebracht
- hebben aangebracht
- hebben aangebracht
- hebben aangebracht
v.v.t.
- had aangebracht
- had aangebracht
- had aangebracht
- hadden aangebracht
- hadden aangebracht
- hadden aangebracht
o.t.t.t.
- zal aanbrengen
- zult aanbrengen
- zal aanbrengen
- zullen aanbrengen
- zullen aanbrengen
- zullen aanbrengen
o.v.t.t.
- zou aanbrengen
- zou aanbrengen
- zou aanbrengen
- zouden aanbrengen
- zouden aanbrengen
- zouden aanbrengen
diversen
- breng aan!
- brengt aan!
- aangebracht
- aanbrengende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanbrengen (klikken; overbrengen)
Vertaal Matrix voor aanbrengen:
Wiktionary: aanbrengen
Cross Translation:
Computer vertaling door derden: