Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tooien (Nederlands) in het Duits

tooien:

tooien werkwoord (tooi, tooit, tooide, tooiden, getooid)

  1. tooien (opsieren; verfraaien; opsmukken; )
    schmücken; ausstaffieren; aufmachen; dekorieren; schminken; verzieren; aufpolieren; aufputzen; herausputzen; feinmachen
    • schmücken werkwoord (schmücke, schmückst, schmückt, schmückte, schmücktet, geschmückt)
    • ausstaffieren werkwoord (staffiere aus, staffierst aus, staffiert aus, staffierte aus, staffiertet aus, ausstaffiert)
    • aufmachen werkwoord (mache auf, machst auf, macht auf, machte auf, machtet auf, aufgemacht)
    • dekorieren werkwoord (dekoriere, dekorierst, dekoriert, dekorierte, dekoriertet, dekoriert)
    • schminken werkwoord (schminke, schminkst, schminkt, schminkte, schminktet, geschminkt)
    • verzieren werkwoord (verziere, verzierst, verziert, verzierte, verziertet, verziert)
    • aufpolieren werkwoord (poliere auf, polierst auf, poliert auf, polierte auf, poliertet auf, aufpoliert)
    • aufputzen werkwoord (putze auf, putzt auf, putzte auf, putztet auf, aufgeputzt)
    • herausputzen werkwoord (putze heraus, putzt heraus, putzte heraus, putztet heraus, herausgeputzt)
    • feinmachen werkwoord (mache fein, machst fein, macht fein, machte fein, machtet fein, feingemacht)
  2. tooien (zich mooi maken; opsmukken; opsieren; zich opsmukken)

Conjugations for tooien:

o.t.t.
  1. tooi
  2. tooit
  3. tooit
  4. tooien
  5. tooien
  6. tooien
o.v.t.
  1. tooide
  2. tooide
  3. tooide
  4. tooiden
  5. tooiden
  6. tooiden
v.t.t.
  1. heb getooid
  2. hebt getooid
  3. heeft getooid
  4. hebben getooid
  5. hebben getooid
  6. hebben getooid
v.v.t.
  1. had getooid
  2. had getooid
  3. had getooid
  4. hadden getooid
  5. hadden getooid
  6. hadden getooid
o.t.t.t.
  1. zal tooien
  2. zult tooien
  3. zal tooien
  4. zullen tooien
  5. zullen tooien
  6. zullen tooien
o.v.t.t.
  1. zou tooien
  2. zou tooien
  3. zou tooien
  4. zouden tooien
  5. zouden tooien
  6. zouden tooien
en verder
  1. ben getooid
  2. bent getooid
  3. is getooid
  4. zijn getooid
  5. zijn getooid
  6. zijn getooid
diversen
  1. tooi!
  2. tooit!
  3. getooid
  4. tooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tooien [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tooien (opluisteren; versieren)
    die Ausschmückung; die Girlande; die Verzierung

Vertaal Matrix voor tooien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausschmückung opluisteren; tooien; versieren benodigde; corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; garnering; monstering; opluistering; opsieren; opsiering; opsmukken; ornamentiek; outfit; outillage; sierwerk; tooi; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel
Girlande opluisteren; tooien; versieren benodigde; bloemenfestoen; bloemenslinger; guirlande; monstering; outfit; outillage; slinger; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
Verzierung opluisteren; tooien; versieren benodigde; corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; monstering; opluistering; opsiering; ornament; ornamentiek; outfit; outillage; sierwerk; tooi; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; versiersel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufmachen opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken aanstalten maken; afbreken; afwerken; beëindigen; consumeren; detacheren; forceren; garneren; gebruiken; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; ontbinden; ontgrendelen; ontknopen; ontsluiten; opendoen; opendraaien; openen; openmaken; opheffen; opmaken; opsmukken; scheiden; schotels garneren; stukmaken; tornen; uithalen; uittrekken; verbreken; verbrijzelen; verbruiken; versieren
aufpolieren opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken aandrijven; aansporen; gladmaken; gladwrijven; opblinken; opkalefateren; opknappen; opkrikken; oplappen; oppoetsen; opvijzelen; opwekken; opwrijven; poetsen; polijsten; prikkelen; stimuleren; wrijven
aufputzen opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optooien; optutten; opwrijven; poetsen; uitdossen; wrijven; zich uitdossen; zich uitmonsteren
ausstaffieren opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
dekorieren opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken aankleden; afwerken; decoreren; een onderscheidingsteken geven; garneren; onderscheid maken; onderscheiden; opmaken; opsmukken; optooien; ridderen; schotels garneren; versieren; versieringen aanbrengen; zich uitdossen; zich uitmonsteren
feinmachen opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken afwerken; fijnmaken; garneren; opdirken; opdoffen; opmaken; opsmukken; optutten; platdrukken; schotels garneren; uitdossen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; versieren
herausputzen opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken gladmaken; gladwrijven; opdirken; opdoffen; optooien; optutten; uitdossen; zich uitdossen; zich uitmonsteren
schminken opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken grimeren; make-up aanbrengen; make-up opdoen; opmaken; opsmukken; optutten; schminken
schmücken opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken opluisteren; optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
sich ausschmucken opsieren; opsmukken; tooien; zich mooi maken; zich opsmukken
verzieren opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken aankleden; afwerken; decoreren; garneren; opluisteren; opmaken; opsmukken; schotels garneren; versieren; versieringen aanbrengen

Verwante woorden van "tooien":


Wiktionary: tooien

tooien
verb
  1. iets versieren

Cross Translation:
FromToVia
tooien aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; dekorieren; ausschmücken; auszeichnen décorerorner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture.
tooien aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren ornerparer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément.
tooien aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; ausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; verhindern; umgehen; entgehen parer — Traductions à trier suivant le sens

tooi:


Verwante vertalingen van tooien