Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. terloops:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor terloops (Nederlands) in het Duits

terloops:

terloops bijvoeglijk naamwoord

  1. terloops (losjes; in het voorbijgaan)
    flüchtig; beiläufig
  2. terloops (vluchtig; kortstondig; haastig)
    flüchtig
  3. terloops (terzijde)
    seitlich

Vertaal Matrix voor terloops:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beiläufig in het voorbijgaan; losjes; terloops
flüchtig haastig; in het voorbijgaan; kortstondig; losjes; terloops; vluchtig vluchtelings; voortvluchtig
seitlich terloops; terzijde

Verwante woorden van "terloops":

  • terloopsheid, terloopse

Wiktionary: terloops


Cross Translation:
FromToVia
terloops apropos apropos — by the way