Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- roesten:
- roest:
-
Wiktionary:
- roesten → verrosten, rosten, einrosten, auf der Stange sitzen, aufbaumen, aufholzen
- roesten → zerfressen, rosten, korrodieren, verrosten, aufholzen, aufbaumen, auf der Stange sitzen, einrosten
- roest → Rost
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor roesten (Nederlands) in het Duits
roesten:
-
roesten (door roest ingevreten worden; verroesten; inroesten)
Vertaal Matrix voor roesten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einrosten | door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten | |
rosten | door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten | |
verrosten | door roest ingevreten worden; inroesten; roesten; verroesten |
Verwante woorden van "roesten":
Wiktionary: roesten
roesten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• roesten | → zerfressen; rosten; korrodieren | ↔ corrode — to eat away |
• roesten | → verrosten; rosten | ↔ rust — to oxidise |
• roesten | → aufholzen; aufbaumen | ↔ roesten — (biologie) het in groepen doorbrengen van de nacht van vliegend wild |
• roesten | → auf der Stange sitzen | ↔ roesten — (kippen) op stok zitten |
• roesten | → einrosten | ↔ roesten — door roest vast gaan zitten |
• roesten | → rosten; verrosten | ↔ roesten — het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen |
roesten vorm van roest:
-
de roest
Vertaal Matrix voor roest:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Eisenoxid | roest | ijzeroxide |
Rost | roest | braadrooster; ijzeroxide; roestigheid; rooster |
Verwante woorden van "roest":
Duits
Uitgebreide vertaling voor roesten (Duits) in het Nederlands
rösten:
-
rösten (bräunen)
Conjugations for rösten:
Präsens
- röste
- röstest
- röstet
- rösten
- röstet
- rösten
Imperfekt
- röstete
- röstetest
- röstete
- rösteten
- röstetet
- rösteten
Perfekt
- habe geröstet
- hast geröstet
- hat geröstet
- haben geröstet
- habt geröstet
- haben geröstet
1. Konjunktiv [1]
- röste
- röstest
- röste
- rösten
- röstet
- rösten
2. Konjunktiv
- röstete
- röstetest
- röstete
- rösteten
- röstetet
- rösteten
Futur 1
- werde rösten
- wirst rösten
- wird rösten
- werden rösten
- werdet rösten
- werden rösten
1. Konjunktiv [2]
- würde rösten
- würdest rösten
- würde rösten
- würden rösten
- würdet rösten
- würden rösten
Diverses
- röst!
- röstet!
- rösten Sie!
- geröstet
- röstend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor rösten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fruiten | bräunen; rösten |
Synoniemen voor "rösten":
Wiktionary: rösten
rösten
rösten
Cross Translation:
-
trockenes, fettloses Erhitzen von pflanzlichen Lebensmitteln bei etwa 300 °C
- rösten → poffen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rösten | → branden; roosteren | ↔ roast — to process by drying trough heat-exposure |
• rösten | → grillen; roosteren; toasten | ↔ toast — to lightly cook in a kitchen appliance |
• rösten | → braden; branden; roosteren | ↔ griller — supplicier par le feu. |
• rösten | → braden; branden; roosteren | ↔ rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre. |