Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontaarden (Nederlands) in het Duits

ontaarden:

ontaarden werkwoord (ontaard, ontaardt, ontaardde, ontaardden, ontaard)

  1. ontaarden (degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven)
    abarten; zurückgehen; ausarten; entarten; heruntermachen; verleiden; zurücklaufen; aus der Art schlagen
    • abarten werkwoord
    • zurückgehen werkwoord (gehe zurück, gehst zurück, geht zurück, gang zurück, ganget zurück, zurückgegangen)
    • ausarten werkwoord (arte aus, artest aus, artet aus, artete aus, artetet aus, ausgeartet)
    • entarten werkwoord (entarte, entartest, entartet, entartete, entartetet, entartet)
    • heruntermachen werkwoord (mache herunter, machst herunter, macht herunter, machte herunter, machtet herunter, heruntergemacht)
    • verleiden werkwoord (verleide, verleidest, verleidet, verleidete, verleidetet, verleidet)
    • zurücklaufen werkwoord (laufe zurück, läufst zurück, läuft zurück, lief zurück, liefet zurück, zurückgelaufen)
    • aus der Art schlagen werkwoord (schlage aus der Art, schlägst aus der Art, schlägt aus der Art, schlug aus der Art, schlugt aus der Art, aus der Art geschlagen)
  2. ontaarden (uitlopen op)
    ausarten; entarten; abarten
    • ausarten werkwoord (arte aus, artest aus, artet aus, artete aus, artetet aus, ausgeartet)
    • entarten werkwoord (entarte, entartest, entartet, entartete, entartetet, entartet)
    • abarten werkwoord

Conjugations for ontaarden:

o.t.t.
  1. ontaard
  2. ontaardt
  3. ontaardt
  4. ontaarden
  5. ontaarden
  6. ontaarden
o.v.t.
  1. ontaardde
  2. ontaardde
  3. ontaardde
  4. ontaardden
  5. ontaardden
  6. ontaardden
v.t.t.
  1. ben ontaard
  2. bent ontaard
  3. is ontaard
  4. zijn ontaard
  5. zijn ontaard
  6. zijn ontaard
v.v.t.
  1. was ontaard
  2. was ontaard
  3. was ontaard
  4. waren ontaard
  5. waren ontaard
  6. waren ontaard
o.t.t.t.
  1. zal ontaarden
  2. zult ontaarden
  3. zal ontaarden
  4. zullen ontaarden
  5. zullen ontaarden
  6. zullen ontaarden
o.v.t.t.
  1. zou ontaarden
  2. zou ontaarden
  3. zou ontaarden
  4. zouden ontaarden
  5. zouden ontaarden
  6. zouden ontaarden
diversen
  1. ontaard!
  2. ontaardt!
  3. ontaard
  4. ontaardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ontaarden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ontaarden (gedegenereerden)
    der Abartigen; der Degenerierten

Vertaal Matrix voor ontaarden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abartigen gedegenereerden; ontaarden
Degenerierten gedegenereerden; ontaarden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abarten achteruitgaan; degenereren; ontaarden; uitlopen op; verderven; verworden achteruitgaan; degenereren; verderven; verworden
aus der Art schlagen achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
ausarten achteruitgaan; degenereren; ontaarden; uitlopen op; verderven; verworden achteruitgaan; degenereren; uitdraaien op iets; uitlopen; uitpakken; verderven; verworden
entarten achteruitgaan; degenereren; ontaarden; uitlopen op; verderven; verworden achteruitgaan; afwisselen; corrumperen; degenereren; herzien; veranderen; verbasteren; verderven; vervormen; verwisselen; verworden; wijzigen
heruntermachen achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden afkraken; katten; kraken; kritiseren
verleiden achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden iets vergallen; verknoeien
zurückgehen achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden achteruitgaan; afglijden; afnemen; aftakelen; afzakken; bederven; bezwijken; dateren; declineren; in de war sturen; inkrimpen; instorten; inzinken; kleiner worden; minder worden; nekken; ruïneren; slinken; tenondergaan; teruggaan; teruggrijpen; vergaan; verrotten; verteren; vervallen; verzieken; wederkeren; weerkeren; wegglijden; wegrotten; wegzinken; zinken
zurücklaufen achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden achteruitgaan; bederven; bezwijken; in de war sturen; instorten; nekken; ruïneren; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; verzieken; wegrotten; zinken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausarten verbasterd

Wiktionary: ontaarden

ontaarden
verb
  1. overgaan in iets verkeerds

Cross Translation:
FromToVia
ontaarden verderben abâtardiraltérer de façon à faire dégénérer par un mélange génétique.

Computer vertaling door derden: