Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- heilig:
- heiligen:
-
Wiktionary:
- heilig → heilig
- heilig → heilig
- heiligen → Heiliger, Heilige, weihen, sanktifizieren, heilig machen, heiligen
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor heilig (Nederlands) in het Duits
heilig:
-
heilig (gewijd)
-
heilig (verheerlijkt; glorierijk; zalig)
Vertaal Matrix voor heilig:
Verwante woorden van "heilig":
Verwante definities voor "heilig":
Wiktionary: heilig
heilig
Cross Translation:
adjective
-
door wijding aan het goddelijke bijzonder gemaakt
- heilig → heilig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heilig | → heilig | ↔ holy — dedicated to a religious purpose |
• heilig | → heilig | ↔ sacred — made holy |
• heilig | → heilig | ↔ sacré — (religion) Qui concerner la religion, qui a pour objet le culte de Dieu ou des dieux. |
• heilig | → heilig | ↔ saint — pur, souverainement parfait et bienheureux. |
heilig vorm van heiligen:
-
heiligen (inzegenen; wijden; zegenen; inwijden)
weihen; einweihen; inaugurieren; einsegnen; initiieren-
inaugurieren werkwoord (inauguriere, inaugurierst, inauguriert, inaugurierte, inauguriertet, inauguriert)
Conjugations for heiligen:
o.t.t.
- heilig
- heiligt
- heiligt
- heiligen
- heiligen
- heiligen
o.v.t.
- heiligde
- heiligde
- heiligde
- heiligden
- heiligden
- heiligden
v.t.t.
- heb geheiligd
- hebt geheiligd
- heeft geheiligd
- hebben geheiligd
- hebben geheiligd
- hebben geheiligd
v.v.t.
- had geheiligd
- had geheiligd
- had geheiligd
- hadden geheiligd
- hadden geheiligd
- hadden geheiligd
o.t.t.t.
- zal heiligen
- zult heiligen
- zal heiligen
- zullen heiligen
- zullen heiligen
- zullen heiligen
o.v.t.t.
- zou heiligen
- zou heiligen
- zou heiligen
- zouden heiligen
- zouden heiligen
- zouden heiligen
en verder
- ben geheiligd
- bent geheiligd
- is geheiligd
- zijn geheiligd
- zijn geheiligd
- zijn geheiligd
diversen
- heilig!
- heiligt!
- geheiligd
- heiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor heiligen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
einsegnen | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | inaugureren; inhuldigen; inwijden; plechtig bevestigen |
einweihen | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | |
inaugurieren | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | afstemmen; inaugureren; inhuldigen; instellen; inwijden; plechtig bevestigen |
initiieren | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | afstemmen; initiëren; instellen; op gang brengen |
weihen | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen |
Duits
Uitgebreide vertaling voor heilig (Duits) in het Nederlands
heilig:
-
heilig (geweiht)
-
heilig (verherrlicht; herrlich; selig; himmlisch; köstlich; gottselig; wonnig; glorreich)
heilig; verheerlijkt; glorierijk; zalig-
heilig bijvoeglijk naamwoord
-
verheerlijkt bijvoeglijk naamwoord
-
glorierijk bijvoeglijk naamwoord
-
zalig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor heilig:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gewijd | geweiht; heilig | |
glorierijk | glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig | blendend; entzückend; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; prachtvoll; ruhmreich |
heilig | geweiht; glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig | |
zalig | glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig | auserlesen; ausgezeichnet; formidabel; freudig; fröhlich; glückselig; gottselig; göttlich; herrlich; hervorragend; himmlisch; köstlich; selig; vortrefflich; vorzüglich |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verheerlijkt | glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig |
Synoniemen voor "heilig":
Wiktionary: heilig
heilig
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heilig | → gewijd; sacraal; heilig | ↔ holy — dedicated to a religious purpose |
• heilig | → heilig; zalig; gezegend | ↔ sacred — made holy |
• heilig | → geheiligd; gewijd; sacraal; heilig | ↔ sacré — (religion) Qui concerner la religion, qui a pour objet le culte de Dieu ou des dieux. |
• heilig | → gewijd; heilig; geheiligd; sacraal | ↔ saint — pur, souverainement parfait et bienheureux. |