Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- oprollen:
-
Wiktionary:
- oprollen → aufrollen, hochgehen lassen, hochnehmen
- oprollen → rollen, wickeln
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor oprollen (Nederlands) in het Duits
oprollen:
-
oprollen (opstropen)
aufrollen; aufwinden; hochkrempeln; aufwickeln-
aufwickeln werkwoord (wickele auf, wickelst auf, wickelt auf, wickelte auf, wickeltet auf, aufgewickelt)
Conjugations for oprollen:
o.t.t.
- rol op
- rolt op
- rolt op
- rollen op
- rollen op
- rollen op
o.v.t.
- rolde op
- rolde op
- rolde op
- rolden op
- rolden op
- rolden op
v.t.t.
- heb opgerold
- hebt opgerold
- heeft opgerold
- hebben opgerold
- hebben opgerold
- hebben opgerold
v.v.t.
- had opgerold
- had opgerold
- had opgerold
- hadden opgerold
- hadden opgerold
- hadden opgerold
o.t.t.t.
- zal oprollen
- zult oprollen
- zal oprollen
- zullen oprollen
- zullen oprollen
- zullen oprollen
o.v.t.t.
- zou oprollen
- zou oprollen
- zou oprollen
- zouden oprollen
- zouden oprollen
- zouden oprollen
en verder
- ben opgerold
- bent opgrold
- is opgerold
- zijn opgerold
- zijn opgerold
- zijn opgerold
diversen
- rol op!
- rolt op!
- opgerold
- oprollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor oprollen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufrollen | oprollen; opstropen | aansteken; hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien; openrollen; opsteken; sigaret opsteken; verhelpen |
aufwickeln | oprollen; opstropen | haspelen; hoger draaien; omhoogdraaien; op een haspel winden; opdraaien; opklossen; opwikkelen; opwinden; verhelpen |
aufwinden | oprollen; opstropen | haspelen; hijsen; hoger draaien; klossen; lopen met geluid; omhoogdraaien; op een haspel winden; opdraaien; ophijsen; opklossen; opwekken; opwikkelen; opwinden; prikkelen; stimuleren; stommelen |
hochkrempeln | oprollen; opstropen | omhoogkomen; omhoogtrekken; opstijgen; opvliegen; verhelpen |
Verwante definities voor "oprollen":
Wiktionary: oprollen
oprollen
Cross Translation:
verb
-
zich ~, tot een rol vormen
- oprollen → aufrollen
-
ergens een rol van maken
- oprollen → aufrollen
-
een (semi-)georganiseerde groep arresteren
- oprollen → hochgehen lassen; hochnehmen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oprollen | → rollen; wickeln | ↔ enrouler — rouler plusieurs fois une chose autour d’une autre, ou sur elle-même. |