Nederlands
Uitgebreide vertaling voor manenwolf (Nederlands) in het Duits
manenwolf: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- man: Bruder; Bursche; Kerl; Geselle; Kerlchen; Freund; Kumpel; Weib; Gefährte; Teilhaber; männliche Person; Mann; Gatte; Gemahl; Partner; Ehegatte; Lebenspartner
- wolf: Wolf
- manen: warnen; verweisen; rügen; bestrafen; schelten; tadeln; zurechtweisen; fordern; auffordern; mahnen; ermahnen; anmahnen; jemanden anspornen; mit Nchdruck daran erinnern
Wiktionary: manenwolf
manenwolf
noun
manenwolf
-
Chrysocyon brachyurus, Zuid-Amerikaanse wilde hondachtige, meer verwant met de vos dan met de wolf
- manenwolf → Mähnenwolf