Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bazaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bazaar (Nederlands) in het Duits

bazaar:

bazaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bazaar
    der Basar
    • Basar [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bazaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Basar bazaar

Verwante woorden van "bazaar":

  • bazaars, bazaartje, bazaartjes

Wiktionary: bazaar


Cross Translation:
FromToVia
bazaar Budenzauber; Jahrmarkt; Messe; Rummel; Trödelmarkt; Viehmarkt; Markt; Basar; Warenhaus; Verkaufshalle; Kaufhaus foireassemblée considérable et publique qui se tient en temps et lieu désignés d’avance, où tous les marchands peuvent étaler et vendre des objets de leur commerce.
bazaar Markt; Basar; Marktplatz; Warenhaus; Verkaufshalle; Kaufhaus marché — Lieu de ce groupement