Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor anus (Nederlands) in het Duits
anus:
Vertaal Matrix voor anus:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Anus | aars; anus; gat | |
Arsch | aars; anus; gat | achterste; achterwerk; bibs; billen; kont; staartstuk; stuit; zitvlak; zitwerk |
Hintern | aars; anus; gat | achterste; achterwerk; bibs; billen; kont; staartstuk; stuit; zitvlak; zitwerk |
Schließmuskel | aars; anus; gat | sluitspier |
Verwante woorden van "anus":
Duits
Uitgebreide vertaling voor anus (Duits) in het Nederlands
Anus:
-
der Anus (Schließmuskel; Arsch; Hintern)
Vertaal Matrix voor Anus:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aars | Anus; Arsch; Hintern; Schließmuskel | |
anus | Anus; Arsch; Hintern; Schließmuskel | |
gat | Anus; Arsch; Hintern; Schließmuskel | Aufmachung; Bresche; Dorf; Einschlag; Einschläge; Einschnitt; Kerbe; Leck; Loch; Nest; Ort; Platz; Riß; Spalte; undichte Stelle; Öffnung |