Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- weg:
-
Wiktionary:
- weg → Weg, zurechtfinden
- weg → abwesend, Allee, Reiseroute, weg, davon, heraus, hinaus, draußen, Weg, Straße, Straßen, Route, Pfad, Bahn, Chaussee, Strecke, weit, entfernt, hinweg, Medikament, Heilmittel, Arzeneimittel, Medizin, Mittel, Lebensmittel, Ausflucht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor weg (Nederlands) in het Duits
weg:
-
weg (ksst; vort; heen)
-
weg (vanaf deze plaats; uit)
-
weg (ertussenuit; er op uit)
-
weg (verdwenen; foetsie)
– wat je niet meer kunt vinden 1verschwunden; weg; davon-
verschwunden bijvoeglijk naamwoord
-
weg bijvoeglijk naamwoord
-
davon bijvoeglijk naamwoord
-
-
weg (vermist; verloren; zoek; kwijt)
– wat je niet meer kunt vinden 1verloren; verschwunden; vergangen-
verloren bijvoeglijk naamwoord
-
verschwunden bijvoeglijk naamwoord
-
vergangen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor weg:
Verwante woorden van "weg":
Synoniemen voor "weg":
Antoniemen van "weg":
Verwante definities voor "weg":
Wiktionary: weg
weg
Cross Translation:
noun
weg
-
een smalle strook grond voor het verkeer
- weg → Weg
-
zijn weg vinden
- weg → zurechtfinden
noun
-
einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weg | → abwesend | ↔ absent — being away from a place |
• weg | → Allee | ↔ avenue — broad street |
• weg | → Reiseroute | ↔ itinerary — route or proposed route of a journey |
• weg | → weg; davon | ↔ off — in a direction away from the speaker or object |
• weg | → heraus; hinaus; draußen | ↔ out — away from expected or default place |
• weg | → Weg | ↔ path — a course taken |
• weg | → Straße; Straßen; Weg; Route | ↔ road — a way for travel |
• weg | → Weg | ↔ way — wide path |
• weg | → Pfad; Bahn; Chaussee; Strecke; Weg | ↔ chemin — voie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre. |
• weg | → weit; entfernt; hinweg | ↔ loin — Se trouvant à une grande distance (sens général) |
• weg | → Medikament; Heilmittel; Arzeneimittel; Medizin | ↔ remède — médecine|fr substance qui sert à guérir un mal ou une maladie. |
• weg | → Mittel; Lebensmittel; Ausflucht | ↔ ressource — Traductions à trier suivant le sens |
Verwante vertalingen van weg
Duits
Uitgebreide vertaling voor weg (Duits) in het Nederlands
weg:
-
weg (hinaus)
-
weg (verschwunden; davon)
-
weg
-
weg (weggefahren)
vertrokken-
vertrokken bijvoeglijk naamwoord
-
-
weg (fort; verschwunden; futsch)
Vertaal Matrix voor weg:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
weg | Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Teilstrecke; Weg | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ertussenuit | hinaus; weg | |
ervandoor | weg | |
foetsie | davon; verschwunden; weg | |
voort | fort; futsch; verschwunden; weg | |
weg | davon; hinaus; verschwunden; weg | futsch; ksst; vergangen; verloren; verschwunden; von hier |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
er op uit | hinaus; weg | |
ervantussen | weg | |
verdwenen | davon; verschwunden; weg | |
vertrokken | weg; weggefahren |
Synoniemen voor "weg":
Weg:
-
der Weg (Straße; Bahn; Strecke; Chaussee)
-
der Weg (Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; Landstraße; Feldweg; Landweg)
Vertaal Matrix voor Weg:
Synoniemen voor "Weg":
Wiktionary: Weg
Weg
Cross Translation:
noun
Weg
-
einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren
- Weg → weg
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Weg | → weg | ↔ path — a course taken |
• Weg | → pad | ↔ path — topology: a continuous map |
• Weg | → baan; weg; straat | ↔ road — a way for travel |
• Weg | → wandeling | ↔ walk — distance walked |
• Weg | → weg | ↔ way — wide path |
• Weg | → pad; voetpad; baan; route; weg | ↔ chemin — voie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre. |
• Weg | → route; tracé | ↔ itinéraire — chemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre. |
• Weg | → manier; trant; wijze | ↔ manière — façon dont une chose se produire. |