Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. verarmen:
  2. Wiktionary:
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verarmen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verarmen (Nederlands) in het Duits

verarmen:

verarmen werkwoord (verarm, verarmt, verarmde, verarmden, verarmd)

  1. verarmen (verpauperen)
    verarmen; in Armut geraten

Conjugations for verarmen:

o.t.t.
  1. verarm
  2. verarmt
  3. verarmt
  4. verarmen
  5. verarmen
  6. verarmen
o.v.t.
  1. verarmde
  2. verarmde
  3. verarmde
  4. verarmden
  5. verarmden
  6. verarmden
v.t.t.
  1. ben verarmd
  2. bent verarmd
  3. is verarmd
  4. zijn verarmd
  5. zijn verarmd
  6. zijn verarmd
v.v.t.
  1. was verarmd
  2. was verarmd
  3. was verarmd
  4. waren verarmd
  5. waren verarmd
  6. waren verarmd
o.t.t.t.
  1. zal verarmen
  2. zult verarmen
  3. zal verarmen
  4. zullen verarmen
  5. zullen verarmen
  6. zullen verarmen
o.v.t.t.
  1. zou verarmen
  2. zou verarmen
  3. zou verarmen
  4. zouden verarmen
  5. zouden verarmen
  6. zouden verarmen
diversen
  1. verarm!
  2. verarmt!
  3. verarmd
  4. verarmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verarmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in Armut geraten verarmen; verpauperen
verarmen verarmen; verpauperen

Wiktionary: verarmen

verarmen
verb
  1. armer worden

Cross Translation:
FromToVia
verarmen arm impoverishtransitive: make poor
verarmen verarmen impoverishintransitive: become poor

Computer vertaling door derden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verarmen (Duits) in het Nederlands

verarmen:

verarmen werkwoord (verarme, verarmst, verarmt, verarmte, verarmtet, verarmt)

  1. verarmen (in Armut geraten)
    verarmen; verpauperen
    • verarmen werkwoord (verarm, verarmt, verarmde, verarmden, verarmd)
    • verpauperen werkwoord (verpauper, verpaupert, verpauperde, verpauperden, verpauperd)

Conjugations for verarmen:

Präsens
  1. verarme
  2. verarmst
  3. verarmt
  4. verarmen
  5. verarmt
  6. verarmen
Imperfekt
  1. verarmte
  2. verarmtest
  3. verarmte
  4. verarmten
  5. verarmtet
  6. verarmten
Perfekt
  1. bin verarmt
  2. bist verarmt
  3. ist verarmt
  4. sind verarmt
  5. seid verarmt
  6. sind verarmt
1. Konjunktiv [1]
  1. verarme
  2. verarmest
  3. verarme
  4. verarmen
  5. verarmet
  6. verarmen
2. Konjunktiv
  1. verarmete
  2. verarmetest
  3. verarmete
  4. verarmeten
  5. verarmetet
  6. verarmeten
Futur 1
  1. werde verarmen
  2. wirst verarmen
  3. wird verarmen
  4. werden verarmen
  5. werdet verarmen
  6. werden verarmen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verarmen
  2. würdest verarmen
  3. würde verarmen
  4. würden verarmen
  5. würdet verarmen
  6. würden verarmen
Diverses
  1. verarm!
  2. verarmt!
  3. verarmen Sie!
  4. verarmt
  5. verarmend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verarmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verarmen in Armut geraten; verarmen
verpauperen in Armut geraten; verarmen

Wiktionary: verarmen

verarmen
verb
  1. armer worden

Cross Translation:
FromToVia
verarmen verarmen impoverishintransitive: become poor

Computer vertaling door derden: