Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- teruggaan:
-
Wiktionary:
- teruggaan → zurückgehen, zurückkehren
- teruggaan → zurückgehen, aufschieben, fristen, stunden, vertagen, verzögern, abtreten, nachgeben, weichen, überlassen, zedieren, übertragen, einräumen, zurückweichen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor teruggaan (Nederlands) in het Duits
teruggaan:
-
teruggaan (omkeren; keren)
-
teruggaan (teruggrijpen; dateren)
zurückgehen; kehren; zurückgreifen-
zurückgehen werkwoord (gehe zurück, gehst zurück, geht zurück, gang zurück, ganget zurück, zurückgegangen)
-
zurückgreifen werkwoord (greife zurück, greifst zurück, greift zurück, griff zurück, grifft zurück, zurückgegriffen)
-
-
teruggaan (minder worden; declineren; afnemen; verminderen; dalen; vervallen; tanen; minderen)
vermindern; verringern; geringer werden; schlechter werden; weniger werden-
geringer werden werkwoord
-
schlechter werden werkwoord
-
weniger werden werkwoord
-
teruggaan (vergaan; achteruitgaan; instorten; verteren; bezwijken; verrotten; wegrotten; tenondergaan; zinken)
vergehen; zurückgehen; zerfallen; zurücklaufen-
zurückgehen werkwoord (gehe zurück, gehst zurück, geht zurück, gang zurück, ganget zurück, zurückgegangen)
-
zurücklaufen werkwoord (laufe zurück, läufst zurück, läuft zurück, lief zurück, liefet zurück, zurückgelaufen)
Conjugations for teruggaan:
o.t.t.
- ga terug
- gaat terug
- gaat terug
- gaan terug
- gaan terug
- gaan terug
o.v.t.
- ging terug
- ging terug
- ging terug
- gingen terug
- gingen terug
- gingen terug
v.t.t.
- ben teruggegaan
- bent teruggegaan
- is teruggegaan
- zijn teruggegaan
- zijn teruggegaan
- zijn teruggegaan
v.v.t.
- was teruggegaan
- was teruggegaan
- was teruggegaan
- waren teruggegaan
- waren teruggegaan
- waren teruggegaan
o.t.t.t.
- zal teruggaan
- zult teruggaan
- zal teruggaan
- zullen teruggaan
- zullen teruggaan
- zullen teruggaan
o.v.t.t.
- zou teruggaan
- zou teruggaan
- zou teruggaan
- zouden teruggaan
- zouden teruggaan
- zouden teruggaan
diversen
- ga terug!
- gat terug!
- teruggegaan
- teruggaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor teruggaan:
Wiktionary: teruggaan
teruggaan
Cross Translation:
verb
-
naar de punt van vertrek gaan
- teruggaan → zurückgehen; zurückkehren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• teruggaan | → zurückgehen | ↔ go back — to return to a place |
• teruggaan | → aufschieben; fristen; stunden; vertagen; verzögern; abtreten; nachgeben; weichen; überlassen; zedieren; übertragen; einräumen; zurückweichen | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |