Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gelijk (Nederlands) in het Duits

gelijk:

gelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. gelijk (soortgelijk)
    ähnlich; derartig
  2. gelijk (vlak; effen; egaal; )
    flach; platt; egal; gleich; eben
    • flach bijvoeglijk naamwoord
    • platt bijvoeglijk naamwoord
    • egal bijvoeglijk naamwoord
    • gleich bijvoeglijk naamwoord
    • eben bijvoeglijk naamwoord
  3. gelijk (identiek; hetzelfde; exact hetzelfde; )
    gleich; dasselbe; gleichwertig; identisch; dieselbe; gleichförmig; unverändert; derselbe; einheitlich; gleichartig; einförmig; einander gleich; einander entsprechend
  4. gelijk (meteen; onmiddellijk; direct; terstond; dadelijk)
    augenblicklich; direkt; sofort
  5. gelijk (hetzelfde; idem; eender)
    – precies zoals iets of iemand anders 1
    dasselbe; gleichwertig; gleichartig; derselbe; einerlei

gelijk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gelijk
    Recht; die Gerechtigkeit

Vertaal Matrix voor gelijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gerechtigkeit gelijk eerlijkheid; eigenschap van rechtvaardigheid; gerechtigheid; oprechtheid; recht; rechtschapenheid; rechtspleging; rechtspraak; rechtvaardigheid; waarheidszin
Recht gelijk bevoegdheid; bezit; bezittingen; eigendom; eigenschap van rechtvaardigheid; gerechtigheid; gewoonterecht; goederen; have; recht; rechtvaardigheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dadelijk; direct; identiek; onmiddellijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- meteen
PronounVerwante vertalingenAndere vertalingen
- hetzelfde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
augenblicklich dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond dadelijk; direct; hedendaags; huidig; momenteel; nou; nu; ogenblikkelijk; onverwijld; op dit moment; op dit ogenblik; prompt; tegenwoordig; van nu; van vandaag; vooralsnog; vooreerst; voorlopig; voorshands; zo meteen
dasselbe eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; idem; identiek; net zo diezelfde; eender; hetzelfde; idem dito; om het even; onveranderd; precies hetzelfde
derartig gelijk; soortgelijk dergelijk; dergelijke; dusdanig; zo een; zo'n; zodanig; zoiets; zulk; zulke
derselbe eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; idem; identiek; net zo diezelfde; eender; hetzelfde; idem dito; om het even; onveranderd; precies hetzelfde
dieselbe eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo diezelfde; hetzelfde; onveranderd
direkt dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond acuut; bijna; contemplatief; dadelijk; direct; frontaal; gauw; gezwind; haast; in een tel; in een wip; klassikaal; linea recta; nagenoeg; ongezouten; onverwijld; openlijk; prompt; rechtstreeks; regelrecht; ronduit; schier; welhaast; zo meteen
eben effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit effen; juist; van één kleur; zopas; zoëven
egal effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit effen; indifferent; laconiek; lauw; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; van één kleur; zonder grond
einander entsprechend eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; homogeen; soortgelijk
einander gleich eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo analoog; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; homogeen; soortgelijk
einerlei eender; gelijk; hetzelfde; idem eender; indifferent; laconiek; lauw; om het even; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; zonder grond
einförmig eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo afgezaagd; eentonig; eenvormig; monotoon; saai; slaapverwekkend; suf; uniform; vervelend
einheitlich eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo eenvormig; uniform
flach effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit doorwaadbaar; ondiep
gleich eender; eenvormig; effen; egaal; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; geslepen; glad; hetzelfde; identiek; net zo; plat; strak; vlak; vlakuit direct; gelijkvormig; hetzelfde; onveranderd; op elkaar lijkend; overeenkomend; zo; zo meteen
gleichartig eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; idem; identiek; net zo analoog; eender; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; gelijkvormig; hetzelfde; homogeen; idem dito; om het even; onveranderd; op elkaar lijkend; overeenkomend; precies hetzelfde; soortgelijk
gleichförmig eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo analoog; conform; eendrachtig; eenparig; eensgezind; eenstemmig; eenvormig; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; gelijkvormig; harmonieus; hetzelfde; homogeen; op elkaar lijkend; overeenkomend; overeenstemmend; saamhorig; soortgelijk; unaniem; uniform
gleichwertig eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; idem; identiek; net zo analoog; eender; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; gelijkwaardig; hetzelfde; homogeen; idem dito; om het even; onveranderd; precies hetzelfde; soortgelijk
identisch eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo analoog; desgelijks; dito; evenzo; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; gelijkvormig; hetzelfde; onveranderd; ook; op dezelfde wijze; op elkaar lijkend; overeenkomend; precies zo; soortgelijk
platt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; geëgaliseerd; grof; laag; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; ploertig; schunnig; triviaal; vlak; volks; vuig; vulgair; vunzig
sofort dadelijk; direct; gelijk; meteen; onmiddellijk; terstond aanstonds; acuut; direct; met onmiddellijk effect; met onmiddellijke ingang; per direct; subiet; terstond; zo; zo meteen
unverändert eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; hetzelfde; identiek; net zo onveranderd
ähnlich gelijk; soortgelijk in overeenkomst met; overeenkomstig; volgens

Verwante woorden van "gelijk":


Synoniemen voor "gelijk":


Antoniemen van "gelijk":


Verwante definities voor "gelijk":

  1. zonder te wachten1
    • ik kom gelijk!1
  2. precies zoals iets of iemand anders1
    • die twee getallen zijn gelijk1
  3. wat waar is of klopt1
    • meestal heeft hij gelijk1

Wiktionary: gelijk

gelijk
noun
  1. juistheid, recht
gelijk
adjective
  1. Ähnlichkeit mehrerer Dinge; Die Eigenschaften zweier Dinge unterscheiden sich wenig, bzw. gar nicht.

Cross Translation:
FromToVia
gelijk gleich alike — having resemblance; similar
gelijk gleich equal — mathematics: exactly identical
gelijk gleich equal — the same in all respects
gelijk eben even — flat and level
gelijk gleich like — similar
gelijk nach; wie like — somewhat similar to
gelijk gleichförmig uniform — unvarying
gelijk glatt; geläufig lisse — Sans aspérité ni rayure.
gelijk flach; platt; eben; glatt; Flach- platsans relief.

gelijken:

gelijken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de gelijken
    Gleichen; Ähneln
    • Gleichen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Ähneln [das ~] zelfstandig naamwoord

gelijken werkwoord (gelijk, gelijkt, geleek, geleken, geleken)

  1. gelijken (lijken op; gelijkenis vertonen met)
    gleichen; ähneln
    • gleichen werkwoord (gleiche, gleichst, gleicht, glich, glicht, geglichen)
    • ähneln werkwoord (ähnele, ähnelst, ähnelt, ähnelte, ähneltet, geähnelt)

Conjugations for gelijken:

o.t.t.
  1. gelijk
  2. gelijkt
  3. gelijkt
  4. gelijken
  5. gelijken
  6. gelijken
o.v.t.
  1. geleek
  2. geleek
  3. geleek
  4. geleken
  5. geleken
  6. geleken
v.t.t.
  1. heb geleken
  2. hebt geleken
  3. heeft geleken
  4. hebben geleken
  5. hebben geleken
  6. hebben geleken
v.v.t.
  1. had geleken
  2. had geleken
  3. had geleken
  4. hadden geleken
  5. hadden geleken
  6. hadden geleken
o.t.t.t.
  1. zal gelijken
  2. zult gelijken
  3. zal gelijken
  4. zullen gelijken
  5. zullen gelijken
  6. zullen gelijken
o.v.t.t.
  1. zou gelijken
  2. zou gelijken
  3. zou gelijken
  4. zouden gelijken
  5. zouden gelijken
  6. zouden gelijken
diversen
  1. gelijk!
  2. gelijkt!
  3. geleken
  4. gelijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gelijken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gleichen gelijken
Ähneln gelijken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gleichen gelijken; gelijkenis vertonen met; lijken op congruent zijn; evenaren; hetzelfde zijn; kloppen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenkomst vertonen; overeenstemmen; overeenstemmen met; stroken; stroken met
ähneln gelijken; gelijkenis vertonen met; lijken op eruit zien; lijken; schijnen; toeschijnen

Wiktionary: gelijken


Cross Translation:
FromToVia
gelijken ähneln; gleichen resemble — to be like or similar to something else
gelijken ähneln; ähnlich; gleichen ressembler — Avoir du rapport, de la conformité avec quelqu’un, avec quelque chose. (Sens général).

Verwante vertalingen van gelijk