Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wenk (Nederlands) in het Duits

wenk:

wenk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wenk (tip; aanwijzing; vingerwijzing; vingerwenk)
    der Tip; der Hinweis; die Anspielung; die Spur; Indiz; der Wink; der Schimmer; der Fingerzeig; Stichwort
    • Tip [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hinweis [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Anspielung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spur [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Indiz [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Wink [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schimmer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fingerzeig [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stichwort [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. de wenk (sein; teken)
    Zeichen; Signal; der Fingerzeig; der Wink
    • Zeichen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Signal [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fingerzeig [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wink [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wenk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anspielung aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aantijging; insinuatie; toespeling; verwijzing; zijdelingse verdachtmaking
Fingerzeig aanwijzing; sein; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; spoor; toespeling; verwijzing
Hinweis aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing; indicatie; kennisgeving; spoor; symptoom; teken; toespeling; verwijzing
Indiz aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanknopingspunt; aanwijzing; spoor
Schimmer aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk flakkering; flikkering; flinter; floers; geflikker; glans; glanslaag; glanzen; glimmen; gloed; greintje; klein beetje; licht verspreiden; restjes; schijn; schijnen; schijnsel; schijntje; schittering; snufje; sprankjes; straling; vleugje; waas; zweem; zweempje; zweempjes
Signal sein; teken; wenk gebaar; geste; signaal; stoplicht; teken; verkeerslicht
Spur aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; eigenschap; flinter; floers; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; scheutje; schijntje; snufje; snuifje; spoor; typering; vleugje; voetspoor; waas; zweem
Stichwort aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk consigne; steekwoord; trefwoord; verkiezingsleus; wachtwoord
Tip aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; spoor; toespeling; verwijzing
Wink aanwijzing; sein; teken; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanknopingspunt; aanwijzing; gebaar; geste; spoor; toespeling; verwijzing
Zeichen sein; teken; wenk gebaar; geste; kenteken; logo; merk; merknaam; nummerplaat; onderscheidingsteken; signaal; teken

Verwante woorden van "wenk":



wenk vorm van wenken:

wenken werkwoord (wenk, wenkt, wenkte, wenkten, gewenkt)

  1. wenken
    winken; grüßen
    • winken werkwoord (winke, winkst, winkt, winkte, winktet, gewinkt)
    • grüßen werkwoord (grüße, grüßt, grüßte, grüßtet, gegrüßt)

Conjugations for wenken:

o.t.t.
  1. wenk
  2. wenkt
  3. wenkt
  4. wenken
  5. wenken
  6. wenken
o.v.t.
  1. wenkte
  2. wenkte
  3. wenkte
  4. wenkten
  5. wenkten
  6. wenkten
v.t.t.
  1. heb gewenkt
  2. hebt gewenkt
  3. heeft gewenkt
  4. hebben gewenkt
  5. hebben gewenkt
  6. hebben gewenkt
v.v.t.
  1. had gewenkt
  2. had gewenkt
  3. had gewenkt
  4. hadden gewenkt
  5. hadden gewenkt
  6. hadden gewenkt
o.t.t.t.
  1. zal wenken
  2. zult wenken
  3. zal wenken
  4. zullen wenken
  5. zullen wenken
  6. zullen wenken
o.v.t.t.
  1. zou wenken
  2. zou wenken
  3. zou wenken
  4. zouden wenken
  5. zouden wenken
  6. zouden wenken
diversen
  1. wenk!
  2. wenkt!
  3. gewenkt
  4. wenkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wenken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grüßen wenken begroeten; gedag zeggen; groeten; salueren; verwelkomen; welkom heten
winken wenken deinen; golven; met de hand groeten; uitwuiven; wuiven; zwaaien

Verwante woorden van "wenken":


Wiktionary: wenken


Cross Translation:
FromToVia
wenken herbeiwinken; heranwinken; winken; zuwinken beckon — to wave and/or to nod to somebody with the intention to make the person come closer
wenken signalisieren flag — to signal to