Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- presenteren:
-
Wiktionary:
- presenteren → präsentieren, anbieten, empfehlen
- presenteren → vorschlagen, anbieten, präsentieren, vorlegen, aufführen, bieten, darstellen, vorstellen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor presenteren (Nederlands) in het Duits
presenteren:
-
presenteren (laten zien; tonen; vertonen)
präsentieren; sehen lassen; zeigen; aufweisen; vorzeigen; beweisen; nachweisen; erweisen; darbieten; belegen; vorweisen-
präsentieren werkwoord (präsentiere, präsentierst, präsentiert, präsentierte, präsentiertet, präsentiert)
-
sehen lassen werkwoord
-
-
presenteren (tonen; voorleggen; laten zien; offreren; aanbieden)
präsentieren; vorzeigen; zeigen; anbieten; vorstellen; vorführen; darbieten; feilbieten-
präsentieren werkwoord (präsentiere, präsentierst, präsentiert, präsentierte, präsentiertet, präsentiert)
-
-
presenteren (offreren; aanbieden)
offerieren; anbieten; präsentieren-
offerieren werkwoord
-
präsentieren werkwoord (präsentiere, präsentierst, präsentiert, präsentierte, präsentiertet, präsentiert)
-
Conjugations for presenteren:
o.t.t.
- presenteer
- presenteert
- presenteert
- presenteren
- presenteren
- presenteren
o.v.t.
- presenteerde
- presenteerde
- presenteerde
- presenteerden
- presenteerden
- presenteerden
v.t.t.
- heb gepresenteerd
- hebt gepresenteerd
- heeft gepresenteerd
- hebben gepresenteerd
- hebben gepresenteerd
- hebben gepresenteerd
v.v.t.
- had gepresenteerd
- had gepresenteerd
- had gepresenteerd
- hadden gepresenteerd
- hadden gepresenteerd
- hadden gepresenteerd
o.t.t.t.
- zal presenteren
- zult presenteren
- zal presenteren
- zullen presenteren
- zullen presenteren
- zullen presenteren
o.v.t.t.
- zou presenteren
- zou presenteren
- zou presenteren
- zouden presenteren
- zouden presenteren
- zouden presenteren
en verder
- ben gepresenteerd
- bent gepresenteerd
- is gepresenteerd
- zijn gepresenteerd
- zijn gepresenteerd
- zijn gepresenteerd
diversen
- presenteer!
- presenteert!
- gepresenteerd
- presenterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor presenteren:
Synoniemen voor "presenteren":
Verwante definities voor "presenteren":
Wiktionary: presenteren
presenteren
Cross Translation:
verb
presenteren
-
op een goed voorbereide wijze aanbieden aan anderen
- presenteren → präsentieren; anbieten
verb
-
(reflexiv) sich beziehungsweise seine Dienste für einen bestimmten Zweck zur Verfügung stellen; in Betracht kommen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• presenteren | → vorschlagen; anbieten | ↔ offer — propose |
• presenteren | → anbieten | ↔ offer — place at disposal |
• presenteren | → präsentieren; vorlegen | ↔ present — bring into the presence of |
• presenteren | → aufführen; bieten; anbieten; darstellen; vorstellen; vorlegen; präsentieren | ↔ présenter — Traductions à trier suivant le sens |