Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- eggen:
-
Wiktionary:
- eggen → eggen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor eggen (Nederlands) in het Duits
eggen:
-
eggen (met een eg bewerken)
Conjugations for eggen:
o.t.t.
- eg
- egt
- egt
- eggen
- eggen
- eggen
o.v.t.
- egde
- egde
- egde
- egden
- egden
- egden
v.t.t.
- heb geëgd
- hebt geëgd
- heeft geëgd
- hebben geëgd
- hebben geëgd
- hebben geëgd
v.v.t.
- had geëgd
- had geëgd
- had geëgd
- hadden geëgd
- hadden geëgd
- hadden geëgd
o.t.t.t.
- zal eggen
- zult eggen
- zal eggen
- zullen eggen
- zullen eggen
- zullen eggen
o.v.t.t.
- zou eggen
- zou eggen
- zou eggen
- zouden eggen
- zouden eggen
- zouden eggen
en verder
- is geëgd
- zijn geëgd
diversen
- eg!
- egt!
- geëgd
- eggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor eggen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eggen | eggen; met een eg bewerken |
Duits
Uitgebreide vertaling voor eggen (Duits) in het Nederlands
eggen:
-
eggen
Conjugations for eggen:
Präsens
- egge
- eggst
- eggt
- eggen
- eggt
- eggen
Imperfekt
- eggte
- eggtest
- eggte
- eggten
- eggtet
- eggten
Perfekt
- habe geeggt
- hast geeggt
- hat geeggt
- haben geeggt
- habt geeggt
- haben geeggt
1. Konjunktiv [1]
- egge
- eggest
- egge
- eggen
- egget
- eggen
2. Konjunktiv
- eggte
- eggtest
- eggte
- eggten
- eggtet
- eggten
Futur 1
- werde eggen
- wirst eggen
- wird eggen
- werden eggen
- werdet eggen
- werden eggen
1. Konjunktiv [2]
- würde eggen
- würdest eggen
- würde eggen
- würden eggen
- würdet eggen
- würden eggen
Diverses
- egg!
- eggt!
- eggen Sie!
- geeggt
- eggend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor eggen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eggen | eggen | |
met een eg bewerken | eggen |