Waard: vertaling Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

waard:
- wert
- Wirt; Cafébesitzer; Schankwirt; Kneipenbesitzer; Kaffeewirt
Wiktionary:
- waard → Wert
- waard → Wirt, Gastwirtin, Gastwirt, Wirtin, teuer, hold, lieb, geehrt, wert

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waard (Nederlands) in het Duits

de waard (café-eigenaar; kroegbaas)
der Wirt; der Cafébesitzer; der Schankwirt; der Kneipenbesitzer
- Wirt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Cafébesitzer [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schankwirt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Kneipenbesitzer [der ~] zelfstandig naamwoord
de waard (herbergier; kastelein)
der Wirt; der Schankwirt
- Wirt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schankwirt [der ~] zelfstandig naamwoord
de waard (caféhouder; kroegbaas; kastelein)
der Kaffeewirt
- Kaffeewirt [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Cafébesitzer	café-eigenaar; kroegbaas; waard
Kaffeewirt	caféhouder; kastelein; kroegbaas; waard
Kneipenbesitzer	café-eigenaar; kroegbaas; waard
Schankwirt	café-eigenaar; herbergier; kastelein; kroegbaas; waard	kastelein; kroeghouder
Wirt	café-eigenaar; herbergier; kastelein; kroegbaas; waard	kastelein; kroeghouder; pensionhouder; tapper
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
wert	waard	aanzienlijk; adelijk; beroemd; dierbaar; doorluchtig; favoriete; gedistingeerd; geselecteerd; gewichtig; hooggeplaatst; illuster; lievelings; toegenegen; verheven; verkoren; voornaam

waard

noun

meist in Geld ausgedrücktes materielles Äquivalent einer Sache, einer Dienstleistung oder einer Information
- Wert → waard; waarde

Cross Translation:

From	To	Via
• waard	→ Wirt; Gastwirtin; Gastwirt; Wirtin	↔ innkeeper — person responsible for the running of an inn
• waard	→ Wirt	↔ aubergiste — Celui ou celle qui tenir auberge.
• waard	→ teuer; hold; lieb; geehrt; wert	↔ cher — Qui est chéri, tendrement aimer, auquel on tenir beaucoup.
• waard	→ teuer; hold; lieb; wert	↔ coûteux — Qui coûte cher.