Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vel (Nederlands) in het Duits

vel:

vel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vel (huid)
    die Haut; Fell; der Pelz
    • Haut [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Fell [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Pelz [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. het vel (schil; peul)
    die Schale
    • Schale [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. het vel (membraan; vlies; velletje; dun huidje)
    Membran; Fell; die Flosse; die Haut; Häutchen; die Häute
    • Membran [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fell [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Flosse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Haut [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Häutchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Häute [die ~] zelfstandig naamwoord
  4. het vel (blad)
    Blatt; Blatt Papier

Vertaal Matrix voor vel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Blatt blad; vel bericht; blaadje; blad; bladknooppunt; boomblad; kling; kling van een zwaard; lemmet; maandblad; magazine; periodiek; tijdschrift; tijdspiegel; weekblad; werkblad
Blatt Papier blad; vel
Fell dun huidje; huid; membraan; vel; velletje; vlies
Flosse dun huidje; membraan; vel; velletje; vlies vin; zwemvlies
Haut dun huidje; huid; membraan; vel; velletje; vlies hachje
Häutchen dun huidje; membraan; vel; velletje; vlies
Häute dun huidje; membraan; vel; velletje; vlies afgestroopte vellen
Membran dun huidje; membraan; vel; velletje; vlies trilplaat
Pelz huid; vel bont; pels; vacht
Schale peul; schil; vel bak; bast; eierschaal; etensbak; ovenschaal; schaal; schaaltje; schors

Verwante woorden van "vel":


Wiktionary: vel

vel
noun
  1. ein beschnittenes Stück Papier oder Folie

Cross Translation:
FromToVia
vel Haut flesh — skin
vel Haut; Fell; Leder hide — skin of an animal
vel Pelz; Balg pelt — the skin of a beast with the hair on; a raw or undressed hide; a skin preserved with the hairy or woolly covering on it
vel Haut skin — outer covering of the body of a person or animal
vel Fell skin — the outer protective layer of any plant or animal
vel pelz; Balg dépouille — Peau d’une bête, arrachée
vel Film pellicule — Traductions à trier suivant le sens

vel vorm van vellen:

vellen werkwoord (vel, velt, velde, velden, geveld)

  1. vellen (bomen kappen; kappen; hakken; omhakken; houwen)
    Bäume fällen; kappen; umhauen; hacken; abholzen; fällen; umhacken; umschlagen; hauen
    • Bäume fällen werkwoord
    • kappen werkwoord (kappe, kappst, kappt, kappte, kapptet, gekappt)
    • umhauen werkwoord (haue um, haust um, haut um, haute um, hautet um, umgehaut)
    • hacken werkwoord (hacke, hackst, hackt, hackte, hacktet, gehackt)
    • abholzen werkwoord (holze ab, holzt ab, holzte ab, holztet ab, abgeholzt)
    • fällen werkwoord (fälle, fällst, fällt, fällte, fälltet, gefällt)
    • umhacken werkwoord (hacke um, hackst um, hackt um, hackte um, hacktet um, umgehackt)
    • umschlagen werkwoord (schlage um, schlägst um, sclägt um, schlug um, schugt um, umgeschlagen)
    • hauen werkwoord (haue, haust, haut, hieb, hiebt, gehauen)

Conjugations for vellen:

o.t.t.
  1. vel
  2. velt
  3. velt
  4. vellen
  5. vellen
  6. vellen
o.v.t.
  1. velde
  2. velde
  3. velde
  4. velden
  5. velden
  6. velden
v.t.t.
  1. heb geveld
  2. hebt geveld
  3. heeft geveld
  4. hebben geveld
  5. hebben geveld
  6. hebben geveld
v.v.t.
  1. had geveld
  2. had geveld
  3. had geveld
  4. hadden geveld
  5. hadden geveld
  6. hadden geveld
o.t.t.t.
  1. zal vellen
  2. zult vellen
  3. zal vellen
  4. zullen vellen
  5. zullen vellen
  6. zullen vellen
o.v.t.t.
  1. zou vellen
  2. zou vellen
  3. zou vellen
  4. zouden vellen
  5. zouden vellen
  6. zouden vellen
diversen
  1. vel!
  2. velt!
  3. geveld
  4. vellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vellen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vellen (dierenhuiden; huiden)
    der Bälge
    • Bälge [der ~] zelfstandig naamwoord

vellen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vellen (omhakken; kappen)
    Umhauen; Umhacken
    • Umhauen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Umhacken [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. het vellen (omzagen)
    Umsägen
    • Umsägen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vellen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bälge dierenhuiden; huiden; vellen
Umhacken kappen; omhakken; vellen
Umhauen kappen; omhakken; vellen
Umsägen omzagen; vellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bäume fällen bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
abholzen bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen ontbomen; ontbossen
fällen bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen omhouwen
hacken bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen fijnhakken; hakken; in stukken hakken; kleinhakken; kletteren; rammelen; schoffelen; wieden
hauen bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen beuken; bonken; een klap geven; hameren; hard slaan; hengsten; knuppelen; meppen; rammen; ranselen; schoppen; slaan; timmeren; trappen; trappen geven
kappen bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen afhakken; afhouwen; afkappen; obsederen
umhacken bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
umhauen bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen omhouwen
umschlagen bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen iemand neerslaan; kapseizen; neerslaan; om het lijf slaan; ombladeren; omkeren; omklappen; omslaan; omverslaan; onderuithalen; plotseling veranderen; vloeren

Verwante woorden van "vellen":


Wiktionary: vellen


Cross Translation:
FromToVia
vellen fällen cut down — To bring down a tree
vellen fällen fell — to make something fall
vellen senken; absenken; herablassen; erniedrigen; entwürdigen; diskreditieren; in Misskredit bringen; in Verruf bringen; reduzieren; umbringen; verderben; streichen; demütigen abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.

Verwante vertalingen van vel