Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitlaten (Nederlands) in het Duits

uitlaten:

uitlaten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de uitlaten (knalpotten)
    die Auslässe; die Auspüffe

Vertaal Matrix voor uitlaten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Auslässe knalpotten; uitlaten
Auspüffe knalpotten; uitlaten

Wiktionary: uitlaten


Cross Translation:
FromToVia
uitlaten ausführen; begleiten walk — to take for a walk
uitlaten auslassen; herauslassen; herausfließen lassen lâcherdétendre, desserrer quelque chose.
uitlaten verpassen omettremanquer, soit volontairement, soit involontairement, à faire ou à dire ce qu’on pouvait, ce qu’on devait faire ou dire.
uitlaten ausgehen; herumführen; ausführen promener — Mener, conduire, faire aller quelqu’un de côté ou d’autre.

Verwante vertalingen van uitlaten