Nederlands
Uitgebreide vertaling voor goochelen (Nederlands) in het Duits
goochelen:
-
goochelen
Conjugations for goochelen:
o.t.t.
- goochel
- goochelt
- goochelt
- goochelen
- goochelen
- goochelen
o.v.t.
- goochelde
- goochelde
- goochelde
- goochelden
- goochelden
- goochelden
v.t.t.
- heb gegoocheld
- hebt gegoocheld
- heeft gegoocheld
- hebben gegoocheld
- hebben gegoocheld
- hebben gegoocheld
v.v.t.
- had gegoocheld
- had gegoocheld
- had gegoocheld
- hadden gegoocheld
- hadden gegoocheld
- hadden gegoocheld
o.t.t.t.
- zal goochelen
- zult goochelen
- zal goochelen
- zullen goochelen
- zullen goochelen
- zullen goochelen
o.v.t.t.
- zou goochelen
- zou goochelen
- zou goochelen
- zouden goochelen
- zouden goochelen
- zouden goochelen
en verder
- is gegoocheld
- zijn gegoocheld
diversen
- goochel!
- goochelt!
- gegoocheld
- goochelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor goochelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gaukeln | goochelen | toveren; toverkunst uitoefenen |
zaubern | goochelen | toveren; toverkunst uitoefenen |