Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Zoek: grensmark

Nederlandse en Duitse zoekresultaten voor: grensmark

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

grensmark:
- Wiktionary:
  grensmark → Mark

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grensmark (Nederlands) in het Duits

grensmark: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

grens: Beschränkung; Begrenzung; Grenze; Grenzlinie; Grenzstelle; Limit; Grenzwert; Äußerste
mark: Mark
grenzen: anliegen; angrenzen; grenzen an; Grenzen

Wiktionary: grensmark

Cross Translation:

From	To	Via
• grensmark	→ Mark	↔ march — obsolete: border region

Duits

Uitgebreide vertaling voor grensmark (Duits) in het Nederlands

grensmark: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

gären: gisten; broeien; warm zijn
Mark: mark
grüßen: groeten; salueren; begroeten; gedag zeggen; verwelkomen; welkom heten; wenken